H7-2: Elektriciteit de stroomkring 2KTL

H6-3 Stroomkring
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H6-3 Stroomkring

Slide 1 - Slide

Lesdoelen:

  • Wat is een stroomkring. 
  • Welke symbolen gebruik je?
  • Teken eenvoudige schakelschema's.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Link

Elektrische stroomkring
  • Elektriciteit stroomt uitsluitend in 
        een gesloten kring, de stroomkring.
  • Een stroomkring bestaat minimaal uit:
       - Een spanningsbron,
       - Een elektrisch apparaat en
       - Aansluitdraden (koper)
Uitschakelen: Als je de stroomkring ergens onderbreekt.

Slide 4 - Slide

Stroomsterkte
  • Stroomsterkte: de grootte van de 
        stroom in de stroomkring.
  • De stroomsterkte is overal in de 
        serie kring evengroot.
Je kan zeggen: een klant betaalt een energiebedrijf voor het pompen van energie. Ze maken niet zelf stroom.

Slide 5 - Slide

Bekijk de eerste 9 minuten
van het filmpje op de volgende dia!

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Schakelschema
Voor een stroomkring teken je een overzichtelijke schema: het schakelschema. Voor elk onderdeel gebruik je een symbool.

Slide 8 - Slide

Schakelschema
  • De symbolen verbind je 
        met rechte lijnen.
  • Deze rechte lijnen maak je 
        met een geodriehoek.
  • Schakelschemas teken je 
        met een potlood.

Slide 9 - Slide

Schakelschema van een zaklamp

Slide 10 - Slide

Wat stroomt er eigenlijk?
Elektronen
  • Deze deeltjes zijn elektrisch geladen deeltjes
  • die heel klein zijn
Bij bliksem en bij een plasma 
bol zie je niet de elektronen, 
maar je ziet wel waar de stroom loopt.

Slide 11 - Slide

Voorstelling van stroom

Slide 12 - Slide

De elektrische stroom gaat altijd van de spanningsbron naar het apparaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

In de afvoerdraad is de stroom even groot als in de aanvoerdraad.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Een lampje gaat pas branden als er elektronen door gaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quiz

Door een isolator kunnen geen elektronen vloeien.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

In een afvoerdraad werkt een schakelaar niet, want de elektronen zijn al door het apparaat gegaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Maak opgaven in je werkboek
timer
15:00
Blz. 65 t/m 69

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Samenvatting
  • Elektriciteit is de vloei van elektronen.
  • Voor een elektrische stroom zijn een 
        spanningsbron, en een gesloten kring 
        nodig.
  • Een stroomkring teken je in een schakelschema.
  • Een geleider laat een elektrische stroom goed door en een isolator niet.

Slide 20 - Slide