Les 3 elektriciteit

1 / 16
next
Slide 1: Slide
naskMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
- Vragen over paragraaf 1 en 2
- Symbolen voor componenten
- HW maken van paragraaf 3

Slide 2 - Slide

Spanning
Stroomsterkte (elektrische stroom)
Ampère
Volt
U
V
I
A

Slide 3 - Drag question

Welke grootheid hoort bij welke eenheid?
A
U en V I en A
B
V en A U en I
C
I en V U en A

Slide 4 - Quiz

Hoe veel spanning (U) staat er op een stopcontact in NL?
A
110 V
B
220 V
C
230 V
D
240 V

Slide 5 - Quiz

Batterijen die in serie geschakeld zijn, daarvan mag je de spanning optellen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

6 V
230 V
1,5 V
12 V

Slide 7 - Drag question

In een stroom kring loopt de stroom van ..... naar .......
A
plus naar min
B
min naar plus
C
maakt niet uit

Slide 8 - Quiz

Wat kan een transformator doen?
A
de spanning verhogen
B
de spanning verlagen
C
A en B zijn waar
D
A, B en C zijn niet waar

Slide 9 - Quiz

Is de spanning voor en na de lamp hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 10 - Quiz

Is de stroomsterkte voor en na de lamp hetzelfde?
A
Ja
B
Nee

Slide 11 - Quiz

Wanneer je een gum in een stroomkring plaatst dan ........
A
gebeurt er niets.
B
kan de stroom niet meer lopen.
C
gaat de stroom harder lopen.

Slide 12 - Quiz

De binnenkant van de potlood, grafiet, is een geleider. Als je deze in de stroomkring plaatst dan.....
A
kan de stroom door blijven lopen.
B
loopt er een hele langzame stroom.
C
loopt er geen stroom meer.

Slide 13 - Quiz

Symbolen voor de componenten
component
symbool
component
symbool

Slide 14 - Slide

Schakeling tekenen

Slide 15 - Slide

Aan de slag!

Slide 16 - Slide