Fuente K + Tarea

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2,3

¿Cuáles son tus pasatiempos?

¿Y cuál es tu pasatiempo favorito?

 

Mis pasatiempos son... (tres o más)

Mi pasatiempo favorito es ... (uno)

¿Cuáles son tus pasatiempos?
¿Y cuál es tu pasatiempo favorito?

Herhaling 

1. Wat zijn de drie betekenissen van het werkwoord gustar?
2. Hoe zeg je in het Spaans "ik vind leuk"?
3. Hoe vraag je in het Spaans "vind jij leuk?"

Herhaling

1. Me gusta escuchar música cristiana.
2. ¿Te gusta/gustan viajar y explorar ciudades? 

Vragen of je iets leuk vindt;

Zeggen wat je lekker vindt;

Oefenen

1. (Ik vind leuk) __________ leer y escribir novelas en mi tiempo libre.
   
2. A mi hermana (zij vindt lekker) __________ mucho los churros españoles.
   
3. (wij vinden leuk) __________ viajar a lugares exóticos cada verano.
   
4. (houd jij van)¿__________ la música clásica o prefieres el rock?
5. (jullie houden van) __________  pasar tiempo en la naturaleza acampando.
   
6. (u vindt leuk) __________ cocinar y comer platos tradicionales de su país.
7. (zij vinden leuk) __________ jugar al fútbol con sus amigos los fines de semana.

¿Y tú? 

• Wat zijn de hobby's van de leerlingen?
• Is er iemand die een instrument speelt?
• Wat voor muziek vinden ze leuk?
• Is een leerling ooit naar een concert geweest?

Vragen en zeggen wat je lievelingshobby is. 

¿Cuál es tu pasatiempo favorito? 

Mi pasatiempo favorito es ...

Lee la fuente K y haz el ejercicio 32 y 33 

en la página 30-32 

en tu libro de trabajo. 

Opdracht 33 inleveren op een los papiertje! 

Schrijf een brief aan je penvriend(in). 

• Groet hem/haar;
• Vraag hoe het gaat;
• Vraag wat hij/zij leuk/lekker/mooi vindt;
• Vraag of hij/zij ... leuk/lekker/mooi vindt;
• Schrijf twee dingen die jij wel leuk/lekker/mooi vindt;
• Schrijf twee dingen die je niet leuk/lekker/mooi vindt;
• Sluit de brief met een afscheid.