Nieuwsbegrip A Vulkaan op IJsland uitgebarsten.

Heb je je huiswerk gemaakt?
A
ja
B
nee
C
een beetje
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Heb je je huiswerk gemaakt?
A
ja
B
nee
C
een beetje

Slide 1 - Quiz

Nieuwsbegrip gaat over?

Slide 2 - Mind map

Hoe vond je het onderwerp?
A
Interessant
B
Wel oke
C
Niet interessant
D
saai

Slide 3 - Quiz

Wat is het nieuws uit IJsland?

Slide 4 - Open question

Hoe gevaarlijk is deze uitbarsting?
A
heel erg gevaarlijk
B
Ongevaarlijk
C
Hij lijkt niet gevaarlijk te zijn.

Slide 5 - Quiz

Wat is een vulkaan?
A
Een scheur in de aarde.
B
Een gat in de aarde.
C
Een berg op de aarde.

Slide 6 - Quiz

Welke twee dingen zijn gevaarlijk als padden willen oversteken?

Slide 7 - Open question

Wat komt er allemaal uit een vulkaan?
A
Lava, as, gassen en stukjes steen.
B
Magma, as, gassen en stukjes ijs.
C
Magma, lava, water en gassen.

Slide 8 - Quiz

Waarom mogen mensen niet naar de vulkaan gaan kijken?

Slide 9 - Open question

Waarom zijn mensen blij dat de vulkaan is uitgebarsten?
A
Het ziet er prachtig uit.
B
Omdat ze nu weer kunnen slapen.
C
Omdat ze nu niet hoeven te werken.

Slide 10 - Quiz

Wat betekent schiereiland?
A
Een stuk land met veel bergen en rotsblokken.
B
Een stuk land met water eromheen dat aan een kant vastzit aan land.
C
Een stuk land waar bijzondere planten groeien.

Slide 11 - Quiz

Wat betekent vloeibaar?
A
Het is gevaarlijk en het ruikt vreemd.
B
Het is mooi en heel erg hard.
C
Het is nat en heeft geen vaste vorm.

Slide 12 - Quiz

Voordat lava uit de vulkaan wordt gespuwd..
Wat betekent spuwen?
A
Heel veel herrie of lawaai maken.
B
Met kracht naar buiten spugen.
C
Snel uit een andere plaats halen.

Slide 13 - Quiz

Het vernietigt alles.
Wat betekent vernietigen?

Slide 14 - Open question

Op een gegeven moment wordt lava hard.

Wat betekent op een gegeven moment?
A
Na heel veel jaren wachten.
B
Op een bepaald ogenblik, je weet niet precies wanneer.
C
Op geen enkel tijdstip. Het gaat niet gebeuren.

Slide 15 - Quiz

Op een gegeven moment komen er gassen.
Wat betekent 'het gas'.
A
Stenen die heel duur zijn.
B
Een stof die je niet kunt zien omdat het lucht is.
C
Een soort vuur dat heel erg heet is.

Slide 16 - Quiz