C. les 10 Stijl 1

Leg je pen, papier, boeken en Zakkie op tafel. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Leg je pen, papier, boeken en Zakkie op tafel. 

Slide 1 - Slide

Programma

Slide 2 - Slide

Vandaag:

- Literatuur:
Wat is literatuur?
- H. 10 Stijl:
Je oefent met het variëren in schrijfstijl en het aanpassen van je schrijfstijl aan het tekstdoel. 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
Je weet wat het begrip stijl inhoudt
Je kunt in literatuur een stijl herkennen
Je kunt stijlkenmerken benoemen in een tekst
Je kunt een stijl omschrijven en het effect daarvan benoemen
Je kunt je eigen schrijfstijl aanpassen aan een tekstdoel
Je kunt een eigen schrijfstijl vinden

Slide 4 - Slide

VWO

- minimaal 12 literaire werken
- oorspronkelijk in de Nederlandse taal
- twee van voor 1880 (niet in 4V)

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

00:40

Slide 7 - Slide


Wat is een literair werk?

Slide 8 - Slide

Wat zijn volgens Connie Palmen kenmerken van literatuur?
Wat is de mening van Saskia Noort over literatuur? 
Straks in het filmfragment

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

40:00 - 44:30
Wat zijn volgens Connie Palmen kenmerken van literatuur?
Wat is de mening van Saskia Noort over literatuur? 

Slide 11 - Slide

https://www.jeugdbibliotheek.nl/12-18-jaar/lezen-voor-de-lijst/15-18-jaar.html

Lezen voor de lijst, 15-18. 
Minimaal niveau 3.
Uiterlijk woensdag laat je weten welk boek je hebt gekozen.

Slide 12 - Slide

Literatuur en stijl

Slide 13 - Mind map

Stijl
H. 10 Stijl (blz. 72)

- persoonlijke mix van woorden en zinnen
- maar ook afhankelijk van tekstdoel
- op zinsniveau, woordniveau en tekstniveau

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat valt je op aan de stijl van de auteur? Noteer eerst je boek:

Slide 16 - Open question

Bekijk met diegene naast je de eerste bladzijde. 
Beschrijf de schrijfstijl (blz. 73). Schrijf de antwoorden op in je schrift. 

1. Wat zie je op woordniveau?
2. Wat zie je op zinsniveau?
3. Wat zie je op tekstniveau? 

4. Vind je de stijl moeilijk/makkelijk, mooi/niet mooi, poëtisch/niet poëtisch enz.?
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Maak opdracht 2, 4, 5 en 7 (blz. 66). 

Klaar?

Kies een boek en reserveer het. 

Slide 18 - Slide