This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Rekenen
Slide 1 - Slide
Noor koopt een paar schoenen in de opruiming voor 171,00 in plaats van 199,95. Hoeveel korting heeft ze ongeveer gekregen?
A
20 euro
B
30 euro
C
40 euro
D
50 euro
Slide 2 - Quiz
80 cavia's worden eerlijk verdeeld over 4 hokken. Hoeveel cavia's gaan er in ieder hok?
Slide 3 - Open question
Een huisje op een vakantiepark kost 365 euro per week. Ilse gaat met haar familie in het huisje van 7 juni tot 28 juni. hoeveel moeten ze betalen?
A
365 euro
B
730 euro
C
1100 euro
D
1095 euro
Slide 4 - Quiz
De stad waar Oscar en Sara wonen heeft 17.950 inwoners. In 10 jaar tijd kamer er 1.500 inwoners bij. Hoeveel inwoners heeft hun stad nu? ... inwoners
Slide 5 - Open question
Op 17 augustus 2020 kijkt Elize op een pak yoghurt of deze nog wel goed is. Op het pak staat: 'houdbaar tot: 11-09-2020'. Is het pak over de datum?
A
Ja
B
Nee
Slide 6 - Quiz
Een reep chocolade heeft 8 blokjes. Julie eet 4/8 deel op. Hoeveel blokje blijven er nog over?
A
2
B
3
C
6
D
4
Slide 7 - Quiz
Een bakker bakt 180 broden, 6 verschillende soorten. Hij bakt van iedere soort even veel broden. Hoeveel broden bakt hij van iedere soort?
Slide 8 - Open question
Sam koopt een zak chips voor 2,80. Een zak tomaten voor 4,05 en een krop andijvie voor 3,15. Hoeveel euro moet hij betalen? Afgerond op hele euro's!
A
9 euro
B
9,50 euro
C
10 euro
D
11 euro
Slide 9 - Quiz
De kaaskraam op de markt leverde vandaag 3.050 euro winst op. De notenkraam leverde 2.998 euro op. Hoeveel euro leverde deze minder op dan de kaaskraam? ... euro
Slide 10 - Open question
Alle 72 kinderen van de leerjaar 1 worden verdeeld in 6 groepen voor de sportdag. Hoeveel kinderen zitten er in iedere groep?