Woordvolgorde in de Nederlandse zin

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

eerst even herhalen: hoofdletters

met hoofdletter

zonder hoofdletter

utrecht

trude

mbo

nederlands

zomer

september

met hoofdletter

zonder hoofdletter

ahmed

noordoost

maandag

engels

paasvakantie

februari

Woordvolgorde in de zin

In deze les 

Leer je / herhaal je de volgorde van woorden in een Nederlandse zin (hoofdzin)

Je weet wat inversie is

Je kunt inversie toepassen.

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?

leren

1

2

3

4

Nederlands

Zij

wil

Gewone volgorde in een hoofdzin:

Onderwerp persoonsvorm iets anders  (OPA)

Jan  loopt naar school

Ik werk elke dag

De woordvolgorde van de rest van de zin.

De woordvolgorde in de rest van de zin.

Het meeste gebruik je:

tijd - manier - plaats.

Ik ben gisteren met de auto naar huis gereden.

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?

op de fiets 

1

2

3

4

elke dag 

Ahned

gaat

naar school

Zin met inversie (apo)

Als de zin met iets anders dan het onderwerp begint, bijvoorbeeld de tijd of de plaats:

Anders persoonsvorm onderwerp

Morgen ga ik voetballen

Om vijf uur kom ik 

Wat is de goede woordvolgorde als de zin met elke dag  begint? 

op de fiets 

1

2

3

4

elke dag 

Ahned

gaat

naar school

In welke zin is de volgorde goed?

1. Ik morgen ga naar huis
2. Ik ga morgen naar huis
3. Morgen ik ga naar huis
4. Naar huis ik ga morgen

In welke zin is de volgorde NIET goed

1. Gisteren fietste ik met mijn broer
2. Gisteren ik fietste met mijn broer
3. Ik fietste gisteren met mijn broer
4. Met mijn broer fietste ik gisteren

Zin met gewone volgorde

Zin met inversie

Gisteren ben ik gevallen

Ik hou van pannenkoeken

Patat vind ik niet lekker.

Jan en Piet voetballen samen

Over een week begint de vakantie

Maak twee zinnen: een zin met inversie en een zin zonder inversie . Gebruik de volgende woorden:

liep ik gisteren naar de stad

Heeft deze zin wel of geen inversie?

Volgende week hebben we vakantie

1. wel inversie
2. geen inversie

Maak zelf twee goede zinnen met de volgende woorden:
wij naar school elke dag gaan met de bus

Goede zinnen

Wij gaan elke dag met de bus naar school.

Elke dag gaan wij met de bus naar school.

Met de bus gaan wij elke dag naar school.

Naar school gaan wij elke dag met de bus.

Gaan wij elke dag met de bus naar school?

Vond je deze les over woordvolgorde leerzaam?

😒🙁😐🙂😃

Extra:

woordvolgorde in een samengestelde zin.

Welke zin is NIET goed

1. Ik voetbal en ik tennis.
2. Ik voetbal, maar tennis ik niet.
3. Ik voetbal, maar ik tennis niet.
4. Ik voetbal of ik tennis

Sleep de zinsdelen naar de goede plaats.

Een bijzin is goed, als...

zet

je

aan het eind

het werkwoord