4v Leesvaardigheid les 1

Week 1 - Nederlands leesvaardigheid

Welkom bij de online les - we beginnen zo!
Pak vast je telefoon, lesboek en schrift erbij
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Week 1 - Nederlands leesvaardigheid

Welkom bij de online les - we beginnen zo!
Pak vast je telefoon, lesboek en schrift erbij

Slide 1 - Slide

Herhaling theorie leesvaardigheid

Twee schermen - 
Scherm 1 (laptop/tablet) om de les te volgen
Scherm 2 (telefoon/tablet) - om aan de interactieve onderdelen mee te doen

Slide 2 - Slide

Wat hebben we de laatste les voor de vakantie gedaan?
A
Kahoot + kerstquiz
B
Leesvaardigheidsquiz + kerstquiz
C
Alleen kerstquiz
D
Weet ik niet!

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen les 1
1. Ik weet welke tekstdoelen en tekstsoorten bij elkaar horen
2. Ik weet van iedere tekstsoort ongeveer hoe deze in elkaar zit. 
3. Ik weet welke tekststructuren er zijn. 
4. Ik weet welke soorten signaalwoorden er zijn. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Welke tekstsoorten ken je? Noem er drie.

Slide 7 - Open question

Welke tekstdoelen ken je? Noem er vijf

Slide 8 - Open question

Sleep het tekstdoel naar de tekstsoort 
Beschouwing
Betoog
Uiteenzetting
Informeren
Opiniëren
Overtuigen

Slide 9 - Drag question

Overtuigen
Opniniëren
Informeren
het publiek zelf een mening laten vormen
het publiek een mening laten overnemen
het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit

Slide 10 - Drag question

Tekstdoel en tekstsoort 
Betoog - overtuigen - Het publiek een mening laten overnemen

Beschouwing - uiteenzetting - het publiek zelf een mening laten vormen 

Uiteenzetting - informeren - het publiek uitleggen hoe iets in elkaar zit 

Slide 11 - Slide

Welke tekstsoort weerlegt tegenargumenten?
A
Betoog
B
Beschouwing
C
Uiteenzetting

Slide 12 - Quiz

Een beschouwing heeft als structuur NOOIT een
A
Probleem-oplossingsstructuur
B
Verklaringsstructuur
C
vraag-antwoordstructuur
D
stelling-argumentenstructuur

Slide 13 - Quiz

Is een beschouwing grotendeels: subjectief of objectief? Leg je antwoord uit.

Slide 14 - Open question

In een uiteenzetting staan voornamelijk
A
meningen
B
feiten
C
meningen en feiten
D
meningen en een advies

Slide 15 - Quiz

samenvattend
concluderend
oorzakelijk
Redengevend
Toelichtend
Toegevend
ook al 
al met al
kortom
daardoor
want
zo

Slide 16 - Drag question

Welke soorten signaalwoorden zijn er nog meer?

Slide 17 - Mind map

Slide 18 - Slide

Lees onderstaande alinea
Het invoeren van een videoscheidsrechter kan positief uitwerken. Het eerste voordeel is dat wedstrijden eerlijker verlopen. Als iemand in het strafschopgebied naar de grond gaat, kan met behulp van videobeelden gecontroleerd worden of er werkelijk een overtreding is gemaakt of dat een speler alleen maar simuleert dat hij slachtoffer is van een charge (en dus een schwalbe maakt). Na de wedstrijd kan niemand meer beweren dat er onterecht verloren is omdat de scheidsrechter iets verkeerd of niet gezien heeft. 

Slide 19 - Slide

wat is de kernzin van de alinea?

Slide 20 - Open question

Huiswerk vrijdag + weektaak
Log in bij de methode via magister en vul het huiswerk in (2.2 en 2.3)
 Klaar? Maak dat af/werk aan de weektaak: 2.4 opdr. 1 en 2
TOT 11:50 

Slide 21 - Slide

Log in bij de methode via Magister en kijk of je bij de opdrachten kunt (2.2 en 2.3)
A
Ja het is me gelukt
B
Nee het lukt me niet

Slide 22 - Quiz

Leerdoelen les 1 en 2 vandaag
1. Ik weet welke tekstdoelen en tekstsoorten bij elkaar horen
2. Ik weet van iedere tekstsoort ongeveer hoe deze in elkaar zit. 
3. Ik weet welke tekststructuren er zijn. 
4. Ik weet welke soorten signaalwoorden er zijn. 

Slide 23 - Slide

Welke leerdoelen heb je allemaal gehaald? 1: tekstsoorten 2: inhoud tekstsoort 3: tekststructuren 4: signaalwoorden

Slide 24 - Open question

Leerdoelen Toets leesvaardigheid
1. Ik kan de volgende onderdelen van een tekst bepalen:
A. Hoofdgedachte
B. Tekstsoort en tekstdoel
C. Tekststructuur
D. Uit welke alinea's de inleiding bestaat
E. Uit welke alinea's het slot bestaat
F. Kernzinnen


 

Slide 25 - Slide