Examen begrippen oefenen

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Examen 

begrippen oefenen

Deel A

welk woord past het beste bij de omschrijving van het begrip?

monarchie

1. keizer
2. koning
3. dictator
4. 2e kamer

ARP

1. Schaepman
2. Troelstra
3. Kuyper
4. Thorbecke

constitutie

1. grondwet
2. democratie
3. monarchie
4. ministeriële verantwoordelijkheid

regering

1. 2e kamer
2. 1e + 2e kamer
3. ministerraad
4. rechterlijke macht

referendum

1. volksstemming
2. interpellatie
3. machtsovername
4. razzia

Amendement

1. wetswijziging
2. volksstemming
3. grondwet
4. volkszuivering

Colijn

1. aanpassingspolitiek
2. stempelen
3. werkverschaffingsprojecten
4. uitkering

nationaal socialisme

1. democratie
2. terreur
3. rassenleer
4. dictatuur

Deel B

Welk woord past het minst bij de beschrijving van het begrip?

paificatie

1. gelijkstelling onderwijs
2. evenredige vertegenwoordiging
3. referendum
4. algemeen kiesrecht

klassieke grondrechten

1. vrijheid van drukpers
2. recht op vereniging en vergadering
3. vrijheid van godsdienst
4. recht op onderwijs

2e kamer

1. interpellatie
2. coalitie
3. regering
4. oppositie

sociale wetgeving

1. woningwet
2. ongevallenwet
3. Caoutchouc artikel
4. kinderwetje van Van Houten

liberalen

1. Thorbecke
2. arbeiders
3. Weinig overheidsbemoeienis
4. Liberale Unie

SDAP

1. Schaepman
2. arbeiders
3. socialisme
4. Troelstra

volkenbond

1. interbellum
2. EU
3. Vrede van Versaiiles
4. Anschluss

protestanten

1. kleine Luyden
2. confessionelen
3. Troelstra
4. ARP

Von Schlieffenplan

1. Belgie
2. Parijs
3. Duitsland
4. Zwitserland

Centralen

1. Rusland
2. Oostenrijk-Hongarije
3. Duitsland
4. Ottomaanse rijk

WO I

1. dodendraad
2. handelsbelemmering
3. neurenbergerwetten
4. mobilisatie

Russische revolutie

1. Tsaar
2. communisme
3. Lenin
4. Stalin

Sovjet-Unie

1. showprocessen
2. zuiveringen
3. gelijkschakeling
4. planeconomie

Verdrag van Versailles

1. ontstaan van nieuwe staten
2. herstelbetalingen
3. Dawesplan
4. demilitarisatie

Deel C

Welk begrip past het beste bij de beschrijving?

De maatschappij was verdeeld in vier groepen die volledig langs elkaar heen leefden.

een verzameling van politieke en maatschappelijke bewegingen of stromingen die streeft naar een gelijkwaardige behandeling van mannen en vrouwen.

Grote invloed van het leger op de burgerlijke samenleving

het in staat van paraatheid brengen van de krijgsmacht van een land: landmacht, en indien van toepassing ook marine en luchtmacht.

toezicht van een overheid op voor publicatie bestemde teksten, films, voorstellingen enz., met de mogelijkheid om die te verbieden of er delen uit te schrappen

Vorm van oorlogvoeren, waarbij het onderscheid tussen militair en burger wegvalt.Zowel militaire als niet-militaire middelen zijn belangrijk.

wanneer een leger of land zich overgeeft aan de vijandige partij.