What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H1 Hoeveel verdien je eraan?
Hoofdstuk 1 Hoeveel verdien je eraan?
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 1 Hoeveel verdien je eraan?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Slide
Hoe noem je alle bedrijven die meewerken aan de productie van grondstof tot eindproduct?
A
bedrijfsgroep
B
bedrijfskolom
C
productiegroep
D
producenten
Slide 4 - Quiz
Het meer waard worden van een product door een bewerking noem je:
A
Productiefactoren
B
Toegevoegde waarde
C
Kapitaal
D
Kapitaalgoederen
Slide 5 - Quiz
Bedrijfskolom
A
Weg van grondstof naar product.
B
Samenwerkende bedrijven aan een product.
Slide 6 - Quiz
Het meer waard worden van een product door een bewerking noem je...
A
Productiefactoren
B
Toegevoegde waarde
C
Kapitaal
D
Kapitaalgoederen
Slide 7 - Quiz
Hulpmiddelen die je nodig hebt om te kunnen produceren noem je...
A
Productiefactoren
B
Toegevoegde waarde
C
Kapitaal
D
Kapitaalgoederen
Slide 8 - Quiz
Bedrijfskolom
Chocoladefabriek
Supermarkt
Importeur
Cacaoplantage
Groothandel
Slide 9 - Drag question
Zet de volgende productiefasen in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
Het brood wordt gebakken
Het brood wordt verkocht
Tarwe wordt geoogst
Tarwe wordt gezaaid
Tarwe wordt verwerkt tot meel
Slide 10 - Drag question
Wat zijn productiefactoren?
A
Alles waarmee je kunt produceren.
B
Factoren die ervoor zorgen dat de bedrijven worden betaald.
Slide 11 - Quiz
Productiefactoren:
A
Natuur, arbeid en belasting
B
Natuur, arbeid en kapitaal(goederen)
C
Arbeid, kapitaal(goederen) en loon
D
Arbeid, loon en belasting
Slide 12 - Quiz
Aardappels zijn een voorbeeld van dit productiemiddel:
A
natuur
B
kapitaalgoederen
C
arbeid
Slide 13 - Quiz
Welke productiefactor is door robots vervangen?
A
Natuur
B
Kapitaal
C
Arbeid
D
Ondernemerschap
Slide 14 - Quiz
De productiesectoren zijn natuur, arbeid en kapitaal.
A
juist
B
onjuist
Slide 15 - Quiz
Kapitaalgoederen zijn:
A
Het werk dat mensen doen.
B
Dingen die je nodig hebt om te produceren zoals natuur en arbeid.
C
Dingen uit de natuur, zoals grondstoffen
D
Hulpmiddelen bij de productie. Denk aan machines.
Slide 16 - Quiz
Wat is de reden dat kapitaal een steeds grotere rol is gaan spelen bij de productie van goederen?
Kies het juiste antwoord.
A
De salarissen van werknemers worden steeds hoger.
B
Door de komst van banken, is er meer kapitaal beschikbaar.
C
Dure machines nemen het werk van mensen/handenarbeid over.
D
Mensen zijn het zat om arbeidsintensief werk te doen.
Slide 17 - Quiz
Technologische ontwikkeling = ...
A
Technisch apparaat.
B
Nieuwe kennis van techniek en nieuwe uitvindingen.
C
Een nieuwe technologie van apparaten.
D
Ontwikkeling op een apparaat.
Slide 18 - Quiz
Vul aan:
Door technologische ontwikkelingen is het aandeel van werknemers in de industrie....
A
Gelijk gebleven
B
Gestegen
C
Gedaald
Slide 19 - Quiz
Wat is de juiste volgorde van technologische ontwikkelingen?
A
Krant - TV - PC - Mobiel
B
Krant - PC - Mobiel - TV
C
Krant - PC - TV - Mobiel
D
Krant - TV - Mobiel - PC
Slide 20 - Quiz
geld, gebouwen en machines zijn voorbeelden van kapitaalgoederen:
A
waar
B
niet waar
Slide 21 - Quiz
Wat betekent afzet?
A
het aantal spullen/producten die is verkocht.
B
afzetten van iets?
C
het aantal spullen die is gehouden
D
het aantal spullen die ik heb gekocht.
Slide 22 - Quiz
Wat is omzet?
A
Afzet x inkoopprijs
B
Inkoopprijs x verkoopprijs
C
Afzet x verkoopprijs
D
Afzet : verkoopprijs
Slide 23 - Quiz
Wat is omzet?
A
Het geldbedrag dat is verdiend met de verkoop van producten.
B
De hoeveelheid producten dat is verkocht.
C
Brutowinst.
D
Nettowinst.
Slide 24 - Quiz
Met welke formule bereken je de omzet?
A
inkoopwaarde x afzet
B
afzet x verkoopprijs
C
afzet - verkoopprijs
D
verkoopprijs - inkoopwaarde
Slide 25 - Quiz
Wat is de inkoopprijs?
A
De prijs die je betaalt in de winkel
B
De prijs waarvoor een bedrijf goederen verkoopt
C
De prijs die we betalen om goederen te exporteren
D
De prijs waarvoor een bedrijf goederen inkoopt
Slide 26 - Quiz
Waarvoor staan de letters BTW?
A
Belasting over de toegevoegde winst
B
Bedrag over de toegevoegde waarde
C
Belasting over de toegevoegde waarde
D
Bedrag over de toegevoegde winst
Slide 27 - Quiz
"Exclusief BTW": is dat zonder of met BTW?
A
zonder
B
met
Slide 28 - Quiz
9% BTW of 21% BTW
A
9%
B
21%
Slide 29 - Quiz
Verdient een winkelier aan de BTW?
A
Ja, de winkelier mag dat geld zelf houden
B
Nee, de BTW gaat naar de Belastingdienst
Slide 30 - Quiz
Als de VRAAG naar een product toeneemt, gaat de prijs
A
stijgen
B
dalen
Slide 31 - Quiz
In het voorjaar boeken veel mensen hun vakantie, dit is:
A
vraag
B
aanbod
Slide 32 - Quiz
In juni en juli houden veel kledingwinkels uitverkoop, dit is:
A
vraag
B
aanbod
Slide 33 - Quiz
Nintendo brengt een nieuwe game uit, dit is:
A
vraag
B
aanbod
Slide 34 - Quiz
Simone is op zoek naar een nieuwe tablet, dit is:
A
vraag
B
aanbod
Slide 35 - Quiz
Wanneer is de vraag naar barbecues het grootst?
A
Lente
B
Zomer
C
Herfst
D
Winter
Slide 36 - Quiz
More lessons like this
H1. Hoeveel verdien je eraan? (QUIZ)
January 2025
- Lesson with
30 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
H1. Hoeveel verdien je eraan? (QUIZ)
December 2024
- Lesson with
30 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
H1. Hoeveel verdien je eraan? (QUIZ)
27 days ago
- Lesson with
30 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
H1. Hoeveel verdien je eraan? (QUIZ)
January 2024
- Lesson with
30 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
H1 Hoeveel verdien je eraan?
April 2023
- Lesson with
29 slides
Mens & Maatschappij
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
6.1 Hoe produceer je?
December 2017
- Lesson with
34 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
Eieren voor je geld
quiz
December 2023
- Lesson with
23 slides
Productie
January 2019
- Lesson with
26 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo