Werken met het kwalificatiedossier Pedagogisch Werk

Werken met het kwalificatiedossier Pedagogisch Werk

Leerdoelen

Aan het eind van deze les weet je wat de basis werkprocessen zijn uit het kwalificatiedossier van Pedagogisch Werk en heb je voorbeelden gekregen hoe aan deze werkprocessen te werken.

Introduceer het doel van de les. Geef aan dat de studenten aan het eind van de les de basiswerkprocessen moeten kennen en weten hoe ze hieraan kunnen werken.

Wat weet je al over de basis werkprocessen van Pedagogisch Werk?

Wat zijn werkprocessen?

Werkprocessen zijn de stappen die je zet om een taak uit te voeren. Het kwalificatiedossier bevat werkprocessen die je als pedagogisch medewerker moet beheersen.

Leg uit wat werkprocessen zijn en hoe ze in het kwalificatiedossier staan beschreven.

Werkproces 1: Bieden van emotionele veiligheid

Het bieden van emotionele veiligheid aan kinderen is een belangrijk onderdeel van Pedagogisch Werk. Dit werkproces beschrijft hoe je hieraan kunt werken.

Beschrijf het eerste werkproces en geef aan waarom dit belangrijk is voor pedagogisch medewerkers.

Werkproces 2: Begeleiden van ontwikkeling

Pedagogisch medewerkers begeleiden de ontwikkeling van kinderen op verschillende gebieden. Dit werkproces beschrijft hoe je hieraan kunt werken.

Beschrijf het tweede werkproces en geef aan waarom dit belangrijk is voor pedagogisch medewerkers.

Werkproces 3: Begeleiden van spel en activiteiten

Spel en activiteiten zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Dit werkproces beschrijft hoe je hieraan kunt werken.

Beschrijf het derde werkproces en geef aan waarom dit belangrijk is voor pedagogisch medewerkers.

Werkproces 4: Creëren van een veilige en stimulerende omgeving

Een veilige en stimulerende omgeving is belangrijk voor kinderen om zich te ontwikkelen. Dit werkproces beschrijft hoe je hieraan kunt werken.

Beschrijf het vierde werkproces en geef aan waarom dit belangrijk is voor pedagogisch medewerkers.

Werkproces 5: Samenwerken met collega's en ouders/verzorgers

Samenwerken met collega's en ouders/verzorgers is belangrijk voor een goede opvang van kinderen. Dit werkproces beschrijft hoe je hieraan kunt werken.

Beschrijf het vijfde werkproces en geef aan waarom dit belangrijk is voor pedagogisch medewerkers.

Voorbeeld: Bieden van emotionele veiligheid

Een voorbeeld van het bieden van emotionele veiligheid is het creëren van een vertrouwensband met het kind. Door het kind te laten weten dat je er voor hem of haar bent, voelt het kind zich veilig en geborgen.

Geef een voorbeeld van hoe je aan een werkproces kunt werken. Dit voorbeeld kan dienen als inspiratie voor de studenten.

Opdracht: Begeleiden van ontwikkeling

Bedenk hoe je een kind kunt begeleiden bij het leren van nieuwe woorden. Schrijf jouw ideeën op en bespreek deze in groepjes.

Geef de studenten een opdracht waarbij ze moeten nadenken over hoe ze aan een werkproces kunnen werken. Bespreek de uitkomsten in groepjes.

Interactief: Quiz

Test je kennis over de basis werkprocessen van Pedagogisch Werk met deze quiz.

Maak een korte quiz waarin de studenten kunnen testen wat ze hebben geleerd over de basis werkprocessen van Pedagogisch Werk.

Voorbeeld: Begeleiden van spel en activiteiten

Een voorbeeld van het begeleiden van spel en activiteiten is het organiseren van een knutselmiddag. Door de kinderen te laten knutselen, stimuleer je hun creativiteit en ontwikkel je hun fijne motoriek.

Geef een voorbeeld van hoe je aan een werkproces kunt werken. Dit voorbeeld kan dienen als inspiratie voor de studenten.

Interactief: Rollenspel

Speel in groepjes een situatie na waarin je samenwerkt met een ouder/verzorger. Bespreek na afloop wat er goed ging en wat er beter kan.

Laat de studenten in groepjes een rollenspel spelen waarin ze samenwerken met een ouder/verzorger. Bespreek na afloop wat er goed ging en wat er beter kan.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.