HAVO - HC Duitsland - Binnenlandse politiek (1933-1939)
Graag zitten volgens plattegrond. Telefoon in de bak?
1 / 40
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5
This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Graag zitten volgens plattegrond. Telefoon in de bak?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Vorige les
1933
nationaalsocialisme (kenmerken)
Deze les
binnenlandse politiek
nazificatie van de samenleving
Slide 4 - Slide
Kenmerken nationaal-socialisme
kenmerken totalitair regime
Slide 5 - Slide
Kenmerken Nationaal-Socialisme
1. Extreem-nationalistisch
2. Militaristisch
3. Antidemocratisch en anticommunistisch
4. Eén sterke leider principe
5. Verheerlijking geweld (bv. knokploegen)
6. Totalitair
7. Rassenleer en Antisemitisme
8. Idee van Lebensraum
Slide 6 - Slide
Totalitaire ideologie
- Een partij
- Een leider met bijna goddelijke status
- Gebruik van propaganda om de bevolking te indoctrineren
- Gebruik van terreur en repressie om politieke tegenstand te onderdrukken
Slide 7 - Slide
Wat is een kenmerk van de NSDAP? Maak de zin af:
De NSDAP is een partij …
A
...die voor een dictatuur is
B
...die voor samenwerking met de communisten is
C
...die voor vrijheid van meningsuiting is
D
...die voor vrije verkiezingen is
Slide 8 - Quiz
Waarom was de NSDAP zo populair in 1929? Door:
A
Werkloosheid crisis
B
Mensen kregen geld als je bij de partij ging
C
Slimme propaganda
D
Militarisme
Slide 9 - Quiz
Wat is geen kenmerk van het nationaal-socialisme
A
Rassenleer
B
Nationalisme
C
Eén autoritaire leider
D
Democratie
Slide 10 - Quiz
Wat is rassenleer?
A
Verdeling van mensheid in zwakke en sterke rassen
B
Het uitroeien van Joden in Europa
C
De officiële lessen in nazi-scholen
Slide 11 - Quiz
Rijksdagbrand 27 februari 1933
Aan zijn schuld wordt echter nu nog steeds ernstig getwijfeld...
Slide 12 - Slide
Leerdoelen deze les
Je kan uitleggen hoe de Duitse samenleving werd genazificeerd.
Slide 13 - Slide
Geef antwoord op het leerdoel: Je kan uitleggen hoe Hitler in 1933 de volledige macht in Duitsland in handen kreeg.
Slide 14 - Open question
Samenvatting
Nadat zijn partij bij verkiezingen de grootste was geworden werd Hitler in 1933 benoemd tot rijkskanselier. Met de machtigingswet, die na de Rijksdagbrand werd aangenomen, zette het parlement zichzelf buitenspel en kwam de Republiek van Weimar ten einde.
Slide 15 - Slide
leerdoel
Je kan uitleggen hoe De Duitse samenleving werd genazificeerd.
Slide 16 - Slide
Nazificatie
vanaf 1933
Nazificatie: Het organiseren van de samenleving volgens de ideologie van het nationaal-socialisme
Door:
Terreur en onderdrukking
Censuur van kunst en media
Grootschalige propaganda dmv nieuwe communciatiemiddelen.(toelichting volgende sheets)
Slide 17 - Slide
1) Terreur en onderdrukking
Terreur: georganiseerd politiek geweld
Propaganda
Voorbeelden van terreur en onderdrukking.
1933 oprichting GeStaPo
1933 Opening concentratiekamp Dachau. Politieke tegenstanders (en anderen die niet pasten bij de nazi ideologie) werden opgesloten in concentratiekampen.
Volksgemeinschaft
Slide 18 - Slide
Volksgemeenschap / Volksgemeinschaft
Volksgemeinschaft : en 'raszuiver', klasseloos en tot een sociale en politieke eenheid gesmeed volk.
Om een raszuiver volk te hebben werden de volgende actie ondernomen:
1933: Dachau (opsluiten van mensen die er niet bij horen)
1935 Neurenberger rassenwetten
Later: vermoorden van mensen die niet tot de Volksgemeinschaft behoorden.
Slide 19 - Slide
2. Censuur van kunst en media
Censuur: toezicht van een overheid of kerk op voor publicatie bestemde teksten, films, voorstellingen enz., met de mogelijkheid om die te verbieden of er delen uit te schrappen
Voorbeeld
Boekverbranding
Invoering Rijkscultuurkamer
Slide 20 - Slide
3. Propaganda
Propaganda: alles wat wordt gedaan om aanhangers te winnen voor bepaalde (politieke) ideeën:
Veel gebruik van moderne communicatiemiddelen.
Hitler bracht niet alleen zalen en stadions vol aanhangers in vervoering maar was ook te horen op bioscoopjournaals en radio.
Tegenstanders werden met de grofste middelen zwartgemaakt.
De eigen ideeën werd verheerlijkt.
Slide 21 - Slide
Lidmaatschapsboekje
Georg Herting was beeldend kunstenaar.
Zonder dit bewijs geen verkoop of productie vaN ZIJN WERK mogelijk
Dit gold voor:
theater, film, de media, muziek, radio, literatuur en beeldende kunst.
Daling van de werkloosheid van 6 miljoen in 1933 naar 1 miljoen in 1936
Door:
De werelwijde economie die aantrok (los van Hitler)
Snelle herbewapening van Duitsland.
Militaire dienstplicht
Propaganda dat de gewone man het goed had.
Slide 23 - Slide
Samenvatting
Direct na hun aantreden begonnen de nazi's met de opbouw van een totalitair regime. Met terreur en propagandanazificeerden zij de samenleving. Tot de eerste slachtoffers behoorden politieke tegenstanders, gevolgd door degenen die niet tot de Volksgemeinschaft behoorden. Doordat het regime snel economisch herstel leek te realiseren kreeg het lang steun van grote delen van de bevolking.
Slide 24 - Slide
aan de slag
kies wat je gaat doen:
1) Examenvragen maken (en feedback vragen)
2) Samenvatting maken
3) Presentaties doornemen
Slide 25 - Slide
Geef een antwoord op het leerdoel: Je kan uitleggen hoe de Duitse samenleving werd genazificeerd.
Slide 26 - Open question
Wie kregen de schuld van de Rijksdagbrand?
A
De Joden
B
De democraten
C
De nazi's
D
De communisten
Slide 27 - Quiz
Vier omschrijvingen van nazi-organisaties in Duitsland:
Geef per omschrijving aan welke naam daarbij hoort.
Let op! Er blijft één naam over.
Vijf namen van nazi-organisaties in Duitsland:
een jeugdorganisatie om meisjes voor te bereiden op hun taak in de
maatschappij
een organisatie, oorspronkelijk de persoonlijke lijfwacht van Hitler, die onder andere concentratie- en vernietigingskampen bewaakte
een door Hitler opgerichte knokploeg om partijvergaderingen van de
NSDAP te beschermen
een organisatie die bekend staat als de geheime politie in
nazi-Duitsland
SS
Gestapo
Hitlerjugend
SA
Bund Deutscher Mädel
Slide 28 - Drag question
Waar was de Rijksdagbrand?
A
Parlementsgebouw in München
B
Haven in Hamburg
C
Parlementsgebouw in Berlijn
D
Haven in Keulen
Slide 29 - Quiz
Wat hield de machtigingswet ook al weer in?
A
Uitschakeling van alle fascisten.
B
Een vorm van herstelbetalingen
C
Wet waardoor Hitler dictator kon worden.
D
Uitschakeling van de Duitse parlement en grondwet.
Slide 30 - Quiz
Hitler: "De volgende groepen maken het Duitse volk zwak: joden, Jehova's getuigen, homoseksuelen, Sinti en Roma" Dit past het best bij ...
A
Propaganda
B
Volksgemeinschaft
C
Antisemitisme
D
Holocaust
Slide 31 - Quiz
Welk doel had de Gestapo in nazi-Duitsland?
A
de bijeenkomsten van de NSDAP met geweld beschermen
B
de concentratiekampen leiden
C
de jeugd tot nationaal-socialisten opvoeden
D
de tegenstanders van Hitler vervolgen
Slide 32 - Quiz
Geef een omschrijving van het begrip: NAZIFICERING (NAZIFICATIE).
Slide 33 - Open question
Gestapo
SS
SA
Hitlerjugend
Lijfwacht en elitesoldaten van Hitler
Knokploeg van de nazi's
Jeugdorganisatie van de nazi's
Geheime Duitse politie
Slide 34 - Drag question
Adolf Hitler
Niet Adolf Hitler
Fascisme
Lebensraum
Verdrag van Versailles
Machtigings-wet
NSNAP
Gestapo
Slide 35 - Drag question
Vier omschrijvingen van nazi-organisaties in Duitsland:
Geef per omschrijving aan welke naam daarbij hoort.
Let op! Er blijft één naam over.
Vijf namen van nazi-organisaties in Duitsland:
een jeugdorganisatie om meisjes voor te bereiden op hun taak in de
maatschappij
een organisatie, oorspronkelijk de persoonlijke lijfwacht van Hitler, die onder andere concentratie- en vernietigingskampen bewaakte
een door Hitler opgerichte knokploeg om partijvergaderingen van de
NSDAP te beschermen
een organisatie die bekend staat als de geheime politie in
nazi-Duitsland
SS
Gestapo
Hitlerjugend
SA
Bund Deutscher Mädel
Slide 36 - Drag question
Bij deze bron passen twee uitspraken: 1 Jordaan schrijft deze tekst bij een prent met als titel Gelijkgeschakeld, wat overeenkomt met het begrip 'nazificeren'. 2 Met dit fragment kun je 'de rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen' laten zien. Ondersteun elke uitspraak met een verwijzing naar de bron.