Verwijzen
1 / 14
Lesson duration is: 30 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
In deze zin staat een fout woord. Welk?
Karima vond in haar kookboek een lekker recept en gebruikte deze voor het menu.
Karima vond in haar kookboek een lekker recept en gebruikte deze voor het menu.
Slide 3 - Open question
Corrigeer de zin.
Karima vond in haar kookboek een lekker recept en gebruikte deze voor het menu.
Karima vond in haar kookboek een lekker recept en gebruikte deze voor het menu.
Slide 4 - Open question
In deze zin staat een fout woord. Welk?
In de krant stond een paginagrote advertentie van een bedrijf die nieuwe medewerkers zocht.
In de krant stond een paginagrote advertentie van een bedrijf die nieuwe medewerkers zocht.
Slide 5 - Open question
Corrigeer de zin.
In de krant stond een paginagrote advertentie van een bedrijf die nieuwe medewerkers zocht.
In de krant stond een paginagrote advertentie van een bedrijf die nieuwe medewerkers zocht.
Slide 6 - Open question
In deze zin staat een fout woord. Welk?
Zodra de brandweer arriveerde, begonnen ze te blussen.
Zodra de brandweer arriveerde, begonnen ze te blussen.
Slide 7 - Open question
Corrigeer de zin.
Zodra de brandweer arriveerde, begonnen ze te blussen.
Zodra de brandweer arriveerde, begonnen ze te blussen.
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Wat leerde je?
