Week 2/3: Voorzetsels, klasmateriaal en school

Week 2:
Prepositions, at school and in the class
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Week 2:
Prepositions, at school and in the class

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Slide

De vogel zit voor de doos.
De vogel zit naast de doos.
De vogel zit achter de doos.
De vogel zit onder de doos.
De vogel zit boven de doos.
De vogel zit tussen de dozen.

Slide 4 - Drag question

De vogel zit in de doos.
De vogel zit buiten de doos. 
De vogel is uit de doos.
De vogel zit op de doos.
De vogel zit binnen in de doos.

Slide 5 - Drag question

De vogel vliegt over de doos heen.
De vogel vliegt onder de doos door.
De vogel vliegt er vanaf.
De vogel vliegt om de doos heen.
De vogel vliegt door de doos heen.

Slide 6 - Drag question

Simon zegt.............
We gaan het spelletje 'Simon zegt' spelen met de voorzetsels. 
LINKS
RECHTS
NAAR VOOR
NAAR ACHTER

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Video

Schrijf zoveel mogelijk items op die je gezien hebt in het filmpje. (Write down as many items you saw in the video.)

Slide 10 - Open question

Vindt het object in de klas en tik het aan.

Slide 11 - Slide

Combineer 1 voorzetsels (prepostion) met 2 zelfstandig naamwoorden (nouns) en maak een zin. Werk samen met een partner. Schrijf ze in je schrift. Schrijf minimaal 5 zinnen. 
Het boek (noun)
De pen (noun)
De pen ligt onder het boek.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Maak je eigen kwartet met een partner
Stap 1: Maak een woordweb van 4 woorden binnen een thema (bijvoorbeeld: thema: De klas, woorden: de pen, het potlood, de gum, de schaar)
Stap 2: Pak 4 kaarten en op iedere kaart plak je een afbeelding van de woorden (de pen, het potlood, de gum, de schaar)
Stap 3: De woorden die niet als plaatje op het kaartje staan, schrijf je eronder (bijvoorbeeld: plaatje de pen, woorden het potlood, de gum, de schaar eronder geschreven)
Stap 4: Schrijf het thema boven aan ieder kaartje in 

Slide 14 - Slide

We gaan blindeman spelen.
-Neem een item mee naar buiten en werk met een partner.
-De een verstopt het item en geeft Nederlandse instructies.
-De ander volgt blind de instructies op en vindt het item.
Voorbeeld: 'Ga naar rechts, Ga naar voor, Ga naar achter, Ga omlaag.

*Gaan means going in Dutch. If you give an instruction you use the imperative form of the verb. That is the 'I' form. In Dutch this is 'ik ga naar links'

Slide 15 - Slide