20250227 BU ZRGVVIP423 niveau 4 leerjaar 2 3.2: Gedrag

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

Planning VIP423

BURGERSCHAP

BURGERSCHAP: Kies 4

Thema 1 De multiculturele samenleving

Thema 2 Verkiezingen

Thema 3 Gedrag en veiligheid

Thema 4 Aan het werk

Thema 5 Media en consumeren

Thema 6 Wereldburgerschap

Planning VIP423

Thema 3 – Gedrag en Veiligheid:

• Donderdag 13-02-2025: 3.1: Identiteit en levensstijl
• Donderdag 27-02-2025: 3.2: Gedrag
• Donderdag 06-03-2025: 3.3: Veiligheid
• Donderdag 13-03-2025: 3.4: Criminaliteit en straf
• Donderdag 13-03-2025: TOETS thema 3

Terugblik op:

3.1: Identiteit en leefstijl

3.1: Identiteit en leefstijl

Nature: Gedrag wordt verklaard door erfelijke factoren (genen).

De mens wordt ‘gestuurd’ door erfelijke factoren (genen)

Nurture: Gedrag wordt verklaard door de omgeving. De mens wordt ‘gemaakt’ door de omgeving (socialisatie).

3.1: Identiteit en leefstijl

Referentiekader: 

geheel van normen, waarden en 

uitgangspunten op basis waarvan

jij naar de werkelijkheid kijkt.

3.2: Gedrag

Lesdoelen: 3.2: Gedrag

Fatsoensnormen: Een regel over hoe je je hoort te gedragen in een bepaalde situatie. 

Asociaal gedrag: Gedrag waarbij je weinig of geen rekening houdt met de mensen om je heen.

Pesten: Iemand gedurende een langere periode op een vervelende manier behandelen. 

Groepsgedrag: Gedrag dat mensen in een groep vertonen.

Groepsdruk: Het bij jou aandringen van een groep mensen om bepaald gedrag te vertonen.

3.2: Gedrag

We gaan de vraag niet uitspelen maar kijken het filmpje:

Vraag 1D en 1E op pagina 123-124:

Waar bestaan de fatsoensnormen en het asociale gedrag uit in het volgende filmpje?

3.1: Identiteit en leefstijl

filmpje: https://www.youtube.com/watch?v=JpzsfFJ-HrM

3.2: Gedrag

Soorten gedrag in elke werksituatie:

1. Sub assertief gedrag

Je gewonnen geven (ok, we doen wat jij wilt).

2. Assertief gedrag

Ik luister naar jou. Wel heb ik ook een mening. Mijn mening is…

De kern van assertief gedrag is dat je voor jezelf durft op te komen, je eigen mening en je gevoel durft te uiten zonder je schuldig of onzeker te voelen en zonder daarbij de belangen van je gesprekspartner onnodig te schaden.

 

3. Agressief gedrag

Je dominant opstellen, weinig luisteren, je mening doordrukken.

3.2: Gedrag: 

Rollen en Rolconflicten

Rol:

De manier waarop je je in een bepaalde groep gedraagt en gezien wordt.

Intern rolconflict:

Jouw rol botst met jouw eigen normen en waarden.

Extern rolconflict:

Verschillende rollen die je moet vervullen botsen met elkaar.

3.2: Gedrag

GROEPSGEDRAG:

Project X in Haren (Groningen, 2012)

3.2: Gedrag: groepsgedrag

3.2: Gedrag: groepsgedrag

Debatteren (en stemmen) over een stelling.

1. “Nu in 2023 is de kans groter dat er zich weer een situatie als in Haren voordoet.”
2. “Om een situatie als in Haren te voorkomen moet het kabinet meer geld beschikbaar maken voor politiekorpsen.”
3. “Wat er zich in Haren afspeelde kon net zo goed in Schagen gebeuren.”
   

Zelfwerktijd

Les 3.2: pagina 122-131

EN ook de kernopdracht.

Terugblik op: 3.2: Gedrag

Fatsoensnormen: Een regel over hoe je je hoort te gedragen in een bepaalde situatie. 

Asociaal gedrag: Gedrag waarbij je weinig of geen rekening houdt met de mensen om je heen.

Pesten: Iemand gedurende een langere periode op een vervelende manier behandelen. 

Groepsgedrag: Gedrag dat mensen in een groep vertonen.

Groepsdruk: Het bij jou aandringen van een groep mensen om bepaald gedrag te vertonen.