Oefentoets §1.1 + §1.2

PODP


Pas op de plaats, we mogen extra oefenen!
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

PODP


Pas op de plaats, we mogen extra oefenen!

Slide 1 - Slide

MEERKEUZEVRAGEN

Slide 2 - Slide

Een spoel waardoor een elektrische stroom gaat wordt een magneet. Wat gebeurd als je de stroomrichting verandert?
A
Het magneetveld wordt minder
B
De polen van de magneet draaien om
C
Een schakeling draait de stroom weer om
D
Niks, alles blijft hetzelfde

Slide 3 - Quiz

Een geleider is een stof waarin de elektronen vrij kunnen bewegen.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 4 - Quiz

Als je de wasmachine aanzet, wordt de stroomsterkte door de TV groter.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 5 - Quiz

Waar is dit een voorbeeld van?
A
Luidspreker
B
Elektromagneet
C
Generator
D
Elektromotor

Slide 6 - Quiz

Wat is NIET een van de drie hoofd gebruiken van elektriciteit.
A
Verwarmen
B
Beweging
C
Vervoer
D
Licht

Slide 7 - Quiz

Wat leveren zonnecellen
A
Gelijkspanning
B
Wisselspanning

Slide 8 - Quiz

Een batterij levert geen spanning meer. Welke stelling klopt?
A
De batterij is leeg
B
Het apparaat is stuk
C
De polen zijn omgewisseld
D
De stoffen zijn op

Slide 9 - Quiz

Wat levert je fietsdynamo
A
Gelijkspanning
B
Wisselspanning

Slide 10 - Quiz

Wat is het verschil tussen deze batterijen?
A
Ze zijn van een andere stof gemaakt
B
Ze verschillen in capaciteit
C
De grotere batterijen leveren een hogere spanning
D
Sommige leveren wisselspanning en andere gelijkspanning

Slide 11 - Quiz

Welke apparaat heeft een as, spoelen en een magneet?
A
Zonnecel
B
Dynamo
C
Batterij
D
Cel

Slide 12 - Quiz

Hoe groot is de spanning die door deze alkaline batterijen geleverd wordt?
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
6V

Slide 13 - Quiz

Welke nadeel is van toepassing op oplaadbare batterijen?
A
Het is lastig om het steeds op te laden.
B
Per keer gebruik zijn ze duurder.
C
e apparaat werkt korter dan op een gewone batterij.
D
Ze kunnen ineens 'leeg' zijn.J

Slide 14 - Quiz

Wat is de totale spanning?
A
0V
B
6V
C
12V
D
24V

Slide 15 - Quiz

Een batterij met een hogere capaciteit levert een hogere spanning.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quiz

Wat voor voordeel is er als batterijen zoals in het plaatje gekoppeld zijn?
A
Je hebt minder ruimte nodig.
B
Het handvat past goed in een hand.
C
De spanning is hoger.
D
De capaciteit is meer.

Slide 17 - Quiz

17. 8mA = ... A
A
80
B
8000
C
0,08
D
0,008

Slide 18 - Quiz

19. Hoe schakel je een ampèremeter?
A
Serie
B
parallel

Slide 19 - Quiz

 Sleep naar het juiste sleepdoel
Magneet
Spreekspoel
Conus
Frame

Slide 20 - Drag question

NOG EVEN OEFENEN MET SIGNIFICANTIE

Slide 21 - Slide

2,4 • 1,24
A
2,976
B
3
C
2,9
D
3,0

Slide 22 - Quiz

15,72 + 24,3 =
A
40
B
40,0
C
40,02
D
4 • 10²

Slide 23 - Quiz

3,250 ÷ 7,8924
A
0,4
B
0,412
C
0,4118
D
0,41179

Slide 24 - Quiz

1236 • 6,4 =
A
7910,4
B
7900
C
7,91 • 10³
D
0,41179

Slide 25 - Quiz