JUNIOREN: have got

Have got
het werkwoord: "hebben"
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsBasisschoolGroep 8

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Have got
het werkwoord: "hebben"

Slide 1 - Slide

Het werkwoord "hebben"

Maak je in het Engels met "have got" of "have"


Vandaag hebben we het over "have got"

Slide 2 - Slide

ik heb
jij hebt
hij heeft
zij heeft
het heeft
wij hebben
jullie hebben
zij hebben
I have got
you have got
he has got
she has got
it has got
we have got
you have got
they have got

Slide 3 - Slide

Valt je iets op aan dat lijstje?

Slide 4 - Mind map

I have got
you have got
he has got
she has got
it has got
we have got
you have got
they have got
I've got
you've got
he's got
she's got
it's got
we've got
you've got
they've got

Slide 5 - Slide

Ik heb een puppy
A
I have got
B
I has got

Slide 6 - Quiz

Hij heeft twee broers
A
He have got
B
He has got

Slide 7 - Quiz

Wij hebben een nieuwe auto
A
We've got
B
We has got

Slide 8 - Quiz

Jullie hebben een grote school
A
You's got
B
You've got

Slide 9 - Quiz

Vertaal de hele zin:
Ik heb een puppy

Slide 10 - Open question

Vertaal de hele zin:
Hij heeft twee broers

Slide 11 - Open question

Vertaal de hele zin:
Jullie hebben een grote school

Slide 12 - Open question

Vertaal de hele zin:
Mijn moeder en vader hebben een mooi huis

Slide 13 - Open question

Vertaal de hele zin:
Mijn zus en ik hebben een step

Slide 14 - Open question

Sacha heeft een nieuwe telefoon

Slide 15 - Open question

Maak zelf een zinnetje met "have got" of "has got"

Slide 16 - Mind map