Wanneer schrijf je hoofdletter in het Duits? (15 Min.)
Oefentoets online, ohne Buch. Zeig deiner Lehrerin deine Note am Ende der Stunde (15 Min.)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2
This lesson contains 10 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Woche 38 P1
Hausaufgaben besprechen (10 Min.)
Toetsformaat bekijken (10 Min.)
Dyslexie beleid (5 Min.)
Wanneer schrijf je hoofdletter in het Duits? (15 Min.)
Oefentoets online, ohne Buch. Zeig deiner Lehrerin deine Note am Ende der Stunde (15 Min.)
Slide 1 - Slide
Ziele dieser Unterrichtsstunde
- Je weet wat van je verwacht wordt voor het SO.
- Je weet wanneer je in het Duits hoofdletter moet schrijven.
Slide 2 - Slide
dyslexie beleid
schon, schön, gramaticale fout
USB stick inleveren voor een toets in de topweek
Slide 3 - Slide
Wanneer schrijf je hoofdletter in het Duits?
- Wanneer schrijf je hoofdletter in het NL?
- En in het D? Wat is je opgevallen?
- Samen lezen en maken
S. 54 Aufgabe 47
Slide 4 - Slide
Woche 37 P2
- Wortschatz Oktoberfest (10 Min.)
- Leseverständnis: die Geschichte des Oktoberfestes (20 Min.)
- Sehen und Hören: Oktoberfest (10 Min.)
- Präsentation: das Dirndl und die Lederhose (15 Min.) (Zie PPT)
Eventuell: Spiel mit Verben
Slide 5 - Slide
Lernziele dieser Stunde
- Door het dictee weet je waarop je moet opletten tijdens de toets. Denk aan bijv. de hoofdletters, de Umlaute en de spelling
- Je kan minimaal 5 leuke dingen benoemen die je op het Oktoberfest kan beleven.
- Je kan minimaal 5 kenmerken van het Oktoberfest benoemen.
Slide 6 - Slide
Kurzdiktat
- Bitte nehmt euer Heft und einen Stift.
- Wir schreiben 8 Sätze auf Deutsch auf.
- Hört gut zu.
- Ich wiederhole zweimal. Einmal schnell, einmal langsam.
- Bonus: Je hoort nog een paar woorden uit de woordenlijst D-NL. Probeer deze woorden te spellen. Veel plezier!
Na het dictee: Controleer de zinnen van je buurman/buurvrouw met de zinnen uit het boek. Onderstreep de fouten en schrijf het aantal fouten op zijn/haar schrift.
Slide 7 - Slide
Kurzdiktat
1. Wie heißt du?
2. Ich heiße Lena.
3. Wie alt bist du?
4. Ich bin zwölf.
5. Woher kommst du?
6. Ich komme aus den Niederlanden.
7. Was ist deine Adresse?
8. Meine Adresse ist Österreich Straße 2, 1659, Haarlem
Slide 8 - Slide
Bonus
Hallo, liebe Leute!
Wie oft bist du hier? (Fragezeichen)
Meine Schwester ist groß. (Punkt)
Ich wünsche dir eine schöne Woche! (Ausrufezeichen)