Opbouw van een tekst B4K4

Doel 
  • Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst.
  • Je weet wat deelonderwerpen zijn.
  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • Je weet welke functies inleiding en slot kunnen hebben..
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Doel 
  • Je herkent de opbouw (structuur) van een tekst.
  • Je weet wat deelonderwerpen zijn.
  • Je kunt onderscheid maken tussen hoofd- en bijzaken.
  • Je weet welke functies inleiding en slot kunnen hebben..

Slide 1 - Slide

Indeling teksten
(Titel)
Inleiding 
Middenstuk (Kern)
Slot

Slide 2 - Slide

Doel van de titel?

Slide 3 - Mind map

Titel

De titel verraadt al veel.
Het trekt de aandacht; ga je de tekst lezen of niet?
De titel noemt vaak al het onderwerp.

Slide 4 - Slide

Opbouw van een tekst
Titel: trekt de aandacht
Inleiding: onderwerp wordt duidelijk (zie volgende dia).
Middenstuk: verschillende kanten van het onderwerp worden besproken (deelonderwerpen).
Slot: samenvatting, conclusie, verwijzing naar begin tekst, advies. 


Slide 5 - Slide

Inleiding
- introductie (voorstellen) van het onderwerp of een persoon.
- de aanleiding voor het schrijven van de tekst wordt genoemd.
- de schrijver trekt de aandacht met een voorbeeld, anekdote, belangrijke vraag, mening.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is volgens jou het onderwerp van dit artikel?

Slide 8 - Mind map

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 13 - Quiz

Wat is waar?
A
In de inleiding staat de conclusie
B
In de inleiding geef je aan waar het over gaat
C
De inleiding begint altijd met een vraag

Slide 14 - Quiz


Middenstuk
Verschillende kanten 
van het onderwerp. Vaak meerdere alinea's 
en ook tussenkopjes (deelonderwerpen)



Slide 15 - Slide

Middenstuk
  • De verschillende kanten van een onderwerp komen aan de orde.
  • Dit gebeurt met behulp van deelonderwerpen.
  • Alinea's (eventueel met tussenkopjes).
  • Bijvoorbeeld: een tekst over phishing
  • Deelonderwerpen kunnen dan zijn: gevaarlijke e-mails, criminaliteit, financiële schade, aangifte doen bij de politie, etc.

Slide 16 - Slide

Slot
Laatste alinea in de tekst. 
Het slot kan zijn:
1. Samenvatting.
2. Conclusie (let op het signaalwoord DUS).
3. Een antwoord op de vraag die in de inleiding werd gesteld.
4. Een advies.
5. Een waarschuwing.

Slide 17 - Slide

Slot vervolg


  • Activeren --> de schrijver wil dat een lezer iets gaat doen, bijvoorbeeld een product kopen
  • Advies --> de schrijver geeft de lezer advies
  • Oplossing --> de schrijver geeft een oplossing voor het probleem dat in de tekst is beschreven


Let op signaalwoorden in het slot: dus, al met al 


Slide 18 - Slide

Basis: Aan de slag
Maak opdracht 3 en op blz. 14-15.
Lees goed!

Slide 19 - Slide

Kader: Aan de slag
Maak opdracht 1 en 2 op blz. 12 t/m 15.
Lees goed!

Slide 20 - Slide

Betoog les 4
Vorige keer:
- Alinea's gemaakt van AUB

Vandaag:
- Inleiding en slot schrijven

Slide 21 - Slide

Indeling betoog
Alinea 1:  INLEIDING (stelling + waarom deze stelling)
Alinea 2: Eerste argument + uitleg + (bij)voorbeeld
Alinea 3: Tweede argument + uitleg + (bij)voorbeeld
Alinea 4: Derde argument + uitleg + (bij)voorbeeld
Alinea 5: SLOT (herhalen/samenvatten stelling en argumenten)

Slide 22 - Slide

Je hebt tot nu toe...
- Een titel
- De kern van je betoog: De drie argumenten verwerkt in drie alinea's (AUB)
- In je alinea's signaalwoorden gebruikt: Ten eerste, ten tweede, ten derde, want, omdat, daarom, namelijk

Slide 23 - Slide

De inleiding schrijven
Alinea 1; trek de aandacht. Dit kun je doen door aan te sluiten bij een actueel nieuwsbericht, een anekdote te vertellen of door op een andere manier de aandacht te trekken. 

Alinea 2; introduceer het onderwerp en eindig met je standpunt. 
Zie de volgende dia voor een voorbeeld:

Slide 24 - Slide

Leerlingen die gemiddeld een 7 staan voor een vak, moeten vrijstellingen krijgen
Soms heb ik een les die ik heel moeilijk vind. Ik heb dan bijvoorbeeld aan drie lessen in de week niet genoeg. Een andere keer moet ik een les volgen waar ik gemiddeld een 7,5 voor sta. Ik heb die les eigenlijk helemaal niet nodig! Daarom vind ik dat leerlingen die gemiddeld een 7 staan voor een vak, een vrijstelling moeten krijgen voor dat vak.
Je noemt je stelling: Daarom vind ik...
Je vertelt iets over wat je hebt meegemaakt, waarom je je stelling belangrijk vindt. Mag je ook verzinnen!

Slide 25 - Slide

Lachgas zou verboden moeten worden door de overheid
Vorige week hoorde ik op het nieuws dat bij een feestje 25 jongeren na een feestje in het ziekenhuis zijn beland, omdat zij lachgas hadden gebruikt. De helft van deze jongeren heeft nog steeds last van klachten, deze klachten kunnen ernstig zijn! Daarom vind ik dat lachgas verboden moet worden in Nederland. 
Je noemt je stelling: Daarom vind ik...
Je vertelt iets over wat je hebt gelezen/gehoord in het nieuws.

Slide 26 - Slide

Het rokershok zou verwarmd moeten zijn!
Wij als leerlingen van het Vechtdal College Ommen zitten de hele dag te zwoegen in de les. Uitleg, opdrachten maken, naar de leraar luisteren... En dan is het eindelijk pauze, moeten we buiten in de kou onze peuk gaan roken! Wij willen ook een beetje comfort! Daarom vind ik dat het rokershok verwarmd moet zijn. 
Je noemt je stelling: Daarom vind ik...
Je begint met een kort verhaaltje.

Slide 27 - Slide

Lees je eigen stuk terug
  • Herhaal je vaak zinnen? Kijk of je zinnen terugleest!
  • Heb je hoofdletters gebruikt? En punten, komma's, uitroeptekens?
  • Heb je duidelijke alinea's gemaakt? Vijf alinea's, witregels!
  • Staat er een titel boven?
  • Staat je naam onder het betoog?

Slide 28 - Slide