Diag_toets H2 bewegen 4VWO

Diagnostische toets Beweging VWO
Dit is een oefentoets voor het hoofdstuk Beweging, paragaaf 2.1 t/m 2.4

Na elke vraag is er een sheet waarin de antwoorden kunnen worden ingeleverd in de vorm van een foto. Maak dan dus een foto van je antwoord op papier. Doe dit nauwkeurig en volledig.
Laat volledige berekeningen zien.Mocht er niet bij staan in welke eenheid je je antwoord moet noteren, dan gebruik je S.I.-eenheden

Mocht je je antwoord digitaal willen uitschrijven, gebruik dan de volgende tekens voor notatie:
^ = tot de macht; vb: 103 typ je als 10^3, _ = onderscript; vb: vgem typ je als v_gem

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Diagnostische toets Beweging VWO
Dit is een oefentoets voor het hoofdstuk Beweging, paragaaf 2.1 t/m 2.4

Na elke vraag is er een sheet waarin de antwoorden kunnen worden ingeleverd in de vorm van een foto. Maak dan dus een foto van je antwoord op papier. Doe dit nauwkeurig en volledig.
Laat volledige berekeningen zien.Mocht er niet bij staan in welke eenheid je je antwoord moet noteren, dan gebruik je S.I.-eenheden

Mocht je je antwoord digitaal willen uitschrijven, gebruik dan de volgende tekens voor notatie:
^ = tot de macht; vb: 103 typ je als 10^3, _ = onderscript; vb: vgem typ je als v_gem

Slide 1 - Slide

2p


2p




5p


a. De trein van Rotterdam naar Groningen doet 2,0 uur en 39 minuten over een afstand
     van 250 km. Wat was de gemiddelde snelheid van de trein?

b. Toen de stoomtrein voor het eerst geïntroduceerd werd in Nederland, was men onder de
     indruk dat zo'n "monsterlijke" machine maar liefst 30 km/h kon gaan. Hoeveel uur
     zou de 
reis van Rotterdam naar Groningen toendertijd geduurd hebben?
     Tip: Gebruik de informatie van vraag 1a.

c. Max Verstappen moet regelmatig een inhaalmanoevre uitvoeren om een concurrent 
    van de Formule 1 te passeren. Stel dat hij moet inhalen met een versnelling van 15
    m/s² naar zijn maximum snelheid van 360 km/h in 2,0 seconden. Bereken de
    afstand die hij daarbij aflegt
.



Vraag 1: (gemiddelde) snelheid en versnelling

Slide 2 - Slide

Antwoorden Vraag 1ab

Slide 3 - Open question

Antwoorden Vraag 1c

Slide 4 - Open question


2a. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 5 - Quiz


2b. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 6 - Quiz


2c. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 7 - Quiz


2d. Beschrijf wat met de snelheid
       gebeurt tussen t = 1 s en t = 3 s.
A
Versnelling
B
Vertraging
C
Constante snelheid
D
Is niet te bepalen

Slide 8 - Quiz



Vliegtuigen worden regelmatig onderworpen aan
zware testen. Een voorbeeld van zo'n test is de
Rejected Take Off (RTO). Tijdens een RTO
versnelt een vliegtuig tot de snelheid die nodig is
om op te stijgen. Daarna wordt er zo hard
mogelijk geremd. Tijdens de noodstop worden
de remmen soms zó heet dat ze in brand
kunnen vliegen.

In de figuur hiernaast is het (vt)-diagram
weergegeven van zo'n RTO-test.







a.
b.  
   




Vraag 3: Rejected Take-off

Slide 9 - Slide

3p
4p













a. Bepaal de versnelling tussen 43 en 67 s.
b. Bereken de afstand die tussen 43 en 67 s wordt afgelegd.


   




Vraag 3: Rejected Take-off

Slide 10 - Slide

Antwoorden Vraag 3a

Slide 11 - Open question

Antwoorden Vraag 3b

Slide 12 - Open question



Felix Baumgartner maakte op 14 oktober 2012 een sprong
van 39 045 m hoogte. Dit was een van de hoogtepunten
uit het nieuws van in die maand. 









In figuur hierboven zie je het verloop van zijn positie x in de tijd t.
 





Vraag 4: parachutesprong van recordhoogte

Slide 13 - Slide

2p


2p
3p











a. Het diagram is op te delen in 3 perioden; p1: 0 - 60 s, p2: 60 - 260 s en p3: 260 - 480 s.
    Gedurende p2 vindt een vertraging plaats. Beschrijf voor andere twee perioden wat
    er met de snelheid gebeurt.
b. Op welke hoogte is de parachute geopend? Waaraan zie je dat?
c. Bereken de snelheid na het openen van de parachute.





Vraag 4: parachutesprong van recordhoogte

Slide 14 - Slide

4p













d. Gebruik het (xt)-diagram om hieruit een (vt)-diagram te schetsen. Tip: Zie vraag a.





Vraag 4: parachutesprong van recordhoogte

Slide 15 - Slide

Antwoorden Vraag 4ab

Slide 16 - Open question

Antwoorden Vraag 4c

Slide 17 - Open question

Antwoord Vraag 4d

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide