This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Herhalings les
Slide 1 - Slide
Vandaag
Een stuk herhaling
Verder werken aan de opdracht en/of project
Spel
Slide 2 - Slide
Waar krijg jij energie van?
Slide 3 - Open question
Met wie zou jij wel eens willen lunchen?
Slide 4 - Open question
Als je nu zou mogen kiezen, wat eet jij vanavond dan?
Slide 5 - Open question
Waar word jij gelukkig van?
Slide 6 - Open question
Waar raak jij gemotiveerd door?
Slide 7 - Open question
Plaats hier het dier waar jij de grootste angst voor hebt
Slide 8 - Open question
Hoe lang is het geleden dat je hebt gehuild?
Slide 9 - Mind map
Wat is jou lievelings film/serie?
Slide 10 - Open question
Klopt de verwachting die jij had voor de studie met de realiteit
Slide 11 - Poll
Herhaling
Slide 12 - Slide
Wat is een voedingsmiddel?
A
Alles wat er in je darmen zit
B
Alles wat er in je maag zit
C
Alles wat je er uit je endeldarm komt
D
Alles wat er door je slokdarm gaat
Slide 13 - Quiz
Wat is een voedingsstof?
A
Onbruikbare bestandsdelen in voedingsmiddelen
B
Bruikbare bestandsdelen in voedingsmiddelen
Slide 14 - Quiz
Benoem zoveel mogelijk voedingsstoffen
Slide 15 - Open question
Wat zijn beschermende stoffen?
A
Beschermen het lichaam tegen harde klappen
B
Beschermen het lichaam tegen licht
C
Beschermen het lichaam tegen bepaalde ziektes
D
Beschermen het lichaam tegen infecties
Slide 16 - Quiz
Welke voedingstof heb je nodig om je lichaam op temperatuur te houden?
A
Water
B
Plastic
C
Eiwitten
D
Grond
Slide 17 - Quiz
Waarom zijn vezels zo belangrijk?
timer
3:00
Slide 18 - Open question
Wat is het verschil tussen verteren en verbranden?
Slide 19 - Open question
wat is de functie van plooikiezen?
A
het voedsel kan worden vastgehouden in de bek
B
bij het kauwen kunnen de ribbels op de plooikiezen het voedsel goed vermalen
C
bij het kauwen zorgen de plooikiezen voor het verteren van plantencellen
D
bij het kauwen kunnen de scherpe kiezen het voedsel snijden
Slide 20 - Quiz
Welk dier maakt gebruik van knipkiezen?
A
Carnivoor
B
Omnivoor
C
Herbivoor
Slide 21 - Quiz
Wat is de functie van een knobbelkies?
A
Een kies die alleen vlees kan vermalen
B
Een kies die zowel planten als plastic kan vermalen
C
Een kies die zowel planten als vlees kan vermalen.
D
Een kies die zowel vlees als wat kan vermalen
Slide 22 - Quiz
Middellang darmkanaal
Omnivoor
Herbivoor
Carnivoor
Lang darmkanaal
Kort darmkanaal
Knipkiezen
Knobbelkiezen
Plooikiezen
Geen hoektanden
Grote hoektanden
Grote of kleine hoektanden
Slide 23 - Drag question
Het darmkanaal van een planteneter is lang omdat hij de hele dag verteerd
A
juist
B
onjuist
Slide 24 - Quiz
Het darmkanaal van een vleeseter is kort omdat?
A
de vleeseter slank moet zijn om te kunnen jagen
B
de vleeseter geen moeilijk verteerbare onderdelen hoeft te verteren
C
de vleeseter geen tijd heeft om rustig te eten. Het eten wordt snel afgepakt.
D
de vleeseter wel moeilijk verteerbare onderdelen moet verteren
Slide 25 - Quiz
Planteneters hebben een grote blinde darm. Wat is de functie hiervan?
A
langer maken van het darmkanaal voor betere vertering van het voedsel
B
Het zuiveren en opnemen van water
C
Het verteren van vezels
D
Het scheiden van verschillend voedsel zodat de vertering sneller is.
Slide 26 - Quiz
verteringsstelsel
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Slide 27 - Drag question
De functie van het verteringsstelsel is het omzetten van
in
Sleep de woorden naar de juiste plek.
voedingsstoffen
voedingsmiddelen
Slide 28 - Drag question
voedingsmiddel
voedingsstof
aardappel
koolhydraten
ijzer
pizza
sinaasappel
eiwit
eigeel
spinazie
voedingsvezel
vlees
Slide 29 - Drag question
Koolhydraten zijn...
A
alleen bruikbaar als brandstof
B
bruikbaar als brandstof en bouwstof
C
alleen te gebruiken als bouwstof
Slide 30 - Quiz
Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte
Slide 31 - Quiz
1. Vanuit de dikke darm worden water en voedingsvezel aan het bloed toegevoegd 2.De niet-verteerde voedselresten verlaten het lichaam via de anus
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar
2 nietwaar
D
1 nietwaar
2 waar
Slide 32 - Quiz
1. Vanuit de dunne darm worden de verteringsproducten opgenomen in het bloed 2. Het alvleeskliersap helpt bij de vertering van koolhydraten, eiwitten en vetten
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar
2 nietwaar
D
1 nietwaar
2 waar
Slide 33 - Quiz
1. Als de dikkedarm ontstoken is kun je diarree krijgen 2. Als de maag geen maagsap produceert, blijven slechte bacteriën in je maag leven
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar
2 nietwaar
D
1 nietwaar
2 waar
Slide 34 - Quiz
Hoe lang blijft je voedsel ongeveer in je maag?
A
4 minuten
B
4 kwartier
C
4 uur
D
4 dagen
Slide 35 - Quiz
Het darmkanaal van een vleeseter is kort omdat?
A
de vleeseter slank moet zijn om te kunnen jagen
B
de vleeseter geen moeilijk verteerbare onderdelen hoeft te verteren
C
de vleeseter geen tijd heeft om rustig te eten. Het eten wordt snel afgepakt.
D
de vleeseter wel moeilijk verteerbare onderdelen moet verteren
Slide 36 - Quiz
Planteneters hebben een grote blinde darm. Wat is de functie hiervan?
A
langer maken van het darmkanaal voor betere vertering van het voedsel
B
Het zuiveren en opnemen van water
C
Het verteren van vezels door middel van micro-organismen die vezels kunnen verteren
D
Het scheiden van verschillend voedsel zodat de vertering sneller is.
Slide 37 - Quiz
Noem zoveel mogelijk soorten voedsel voor de dieren die wij tijdens deze IBS behandelen.
Slide 38 - Mind map
welke voorbeelden van volledig voer ken jij?
Slide 39 - Mind map
Welke voorbeelden van onvolledig voer ken jij?
Slide 40 - Mind map
Hoeveel gram brokken krijgt deze hond
per maaltijd?
Hond van 43 kilo
Heel erg actief
Krijgt alleen brokken
Krijgt 2 maaltijden per dag
Slide 41 - Slide
Hoeveel gram brok krijgt deze hond per maaltijd?
419g
529g
548g
491g
Slide 42 - Poll
Slide 43 - Slide
Hoeveel gram brokken krijgt
deze kat per dag?
Kat van 4 kilo
Heeft overgewicht
Krijgt brokken en een zakje vlees
Slide 44 - Slide
Hoeveel gram brokken krijgt deze kat per dag?
24g
35g
43g
53g
Slide 45 - Poll
Slide 46 - Slide
Krachtvoer
Groenvoer
Ruwvoer
Snoepjes / beloningen
Pellets
Hooi
Paprika
Knaagdieren drops
Slide 47 - Drag question
Sommige dieren vertonen coprofagie? Wat is coprofagie?
A
Het opeten van vreemde voorwerpen
B
Het opeten van ontlasting
C
Het eten van kleine knaagdieren
D
Het eten van planten
Slide 48 - Quiz
Slide 49 - Slide
Wat zagen we op de vorige afbeelding?
A
Rood-ontstoken
B
Rood- zuurstofgebrek
C
Rood- geelzucht
D
Rood-afsterven
Slide 50 - Quiz
Slide 51 - Slide
Wat zagen we op de vorige afbeelding?
A
Blauw- geelzucht
B
blauw-Afsterven
C
Blauw-zuurstoftekort
D
Blauw-Ontstoken
Slide 52 - Quiz
Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.
Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?
A
Prut in de ogen, stinkende oren en snotterige neus
B
Soepele, ongestoorde beweging
C
Verhoogde temperatuur, versnelde hartslag en ademhalingsfrequentie
D
Levendige indruk
Slide 53 - Quiz
Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.
Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?
A
Vermagerd, waarbij ribben soms duidelijk uitsteken; verminderde eetlust
B
Doffe, droge vacht die er rommelig uitziet; het verenpak is opstaand
C
Schone ogen, oren en neus
D
Fiere verschijning
Slide 54 - Quiz
Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.
Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?
A
Kreupel, stram, stijf
B
Normale temperatuur, pols en ademhalingsfrequentie
C
Slome, suffe indruk, soms slaperig
D
Weldoorvoed: goede eetlust
Slide 55 - Quiz
Om te kunnen vaststellen of een dier ziek is, moet je eerst weten wat de kenmerken van een gezond dier zijn.
Welke van onderstaande kenmerken horen bij een ZIEK dier volgens jou?
A
In elkaar gedoken
B
Ontlasting stevig en gezonde kleur
C
Soepele schone glanzende vacht of verenpak
D
Diarree, soms met slijm en bloed, vaak te zien in de vacht rond de anus