les 2 sparen

Karel heeft op 1 januari € 1000 op zijn spaarrekening. De rente is 2%. Op 1 maart haalt hij € 200 van zijn spaarrekening af. Eind augustus stort hij € 300 erop.

Renteberekening Karel:
1000 x 0,02 x 2/12 = 3,33
800 x 0,02 x 6/12  = 8
1100 x 0,02 x 4/12= 7,33
opgeteld 3,33+8+7,33 euro= 18,67 rente dat jaar

2/12? jan+feb                                                        check:
6/12? mrt+apr+mei+jun+jul+aug     12 maanden opgeteld?!
4/12? sept+okt+nov+dec 
1 / 12
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Karel heeft op 1 januari € 1000 op zijn spaarrekening. De rente is 2%. Op 1 maart haalt hij € 200 van zijn spaarrekening af. Eind augustus stort hij € 300 erop.

Renteberekening Karel:
1000 x 0,02 x 2/12 = 3,33
800 x 0,02 x 6/12  = 8
1100 x 0,02 x 4/12= 7,33
opgeteld 3,33+8+7,33 euro= 18,67 rente dat jaar

2/12? jan+feb                                                        check:
6/12? mrt+apr+mei+jun+jul+aug     12 maanden opgeteld?!
4/12? sept+okt+nov+dec 

Slide 1 - Slide

overzicht rekenformules
1. procentuele verandering;        (nieuw-oud)/ oud x 100%

2. deel/ geheel x 100%

3. terugrekenen naar 1 procent 

4. verschil procenten en procentpunten


Slide 2 - Slide

1. nieuw-oud/ oud x 100% 

Jantje verdient € 2600 dit jaar. Vorig jaar was dit € 2340. 

Hoeveel procent meer verdient Jantje nu?

(2600-2340)/ 2340 x 100% = 11,1% 

Slide 3 - Slide

2. deel/ geheel x 100% 
In een klas zitten 28 leerlingen, waarvan 17 meisjes. 

Hoeveel procent van de klas is meisje?

17/ 28 x 100%= 60,7%

Slide 4 - Slide

3. terugrekenen naar 1 procent
Japie zijn huur bedraagt € 1100 per maand. Dat is 65% van zijn maandelijkse inkomen. Hij gebruikt 8% van zijn maandelijkse inkomen voor boodschappen.

Hoeveel euro aan boodschappen doet Japie?
1100/ 65 x 8= 135,38 euro

Slide 5 - Slide

4. verschil procent en procentpunten
Ons hoogste BTW-tarief is per 1 oktober 2012 gestegen 
van  19% naar 21%.

Dat is (21-19)/19x 100= 10,5% gestegen (relatieve stijging)

maar 21%- 19% = 2 procentpunt toegenomen (absolute stijging)

Slide 6 - Slide

rente over rente (samengestelde interest)
--> Je laat je rente aan het eind van het jaar op de spaarrekening staan, dan vang je het jaar erop rente over die rente.
Dat noemen we samengestelde interest

Hoe handig berekenen?
spaarbedrag x 1, (rentepercentage)aantal periodes

Slide 7 - Slide

Hoe?
spaarbedrag x 1, (rentepercentage*)aantal periodes

€ 1000 spaargeld, 2% rente, 10 jaar lang;

1000 x 1,02 10 (=tot de macht 10)
= 1218,99 euro na 10 jaar sparen
* rentepercentage als decimaal natuurlijk!

Slide 8 - Slide

Of..
€ 200, 0,8% rente per kwartaal, 6 jaar lang
200 x 1,00824= 242,15 euro

€ 25.000, 0,3% rente per maand, 1,5 jaar lang
25.000 x 1,00318= 26.384,98 euro

Slide 9 - Slide

Rekenen met maanden
Op 1 januari heeft Naima € 1.800 op een spaarrekening staan.

 Op 31 juli stort de vader van Naima € 1.400 op haar spaarrekening. Het rentepercentage bedraagt 3%. De rente wordt op het einde van het jaar bijgeschreven.
 
Bereken het rentebedrag voor Naima.

Slide 10 - Slide

Naima
1800x 0,03x 7/12= 31,50 

 (1800+1400) x 0,03 x 5/12= 40 

 dus samen 71,50 euro

0,03= 3% rente     7/12 of 5/12 zijn maanden/jaar

Slide 11 - Slide

Wanneer 1,03 of 0,03?
Wanneer je rekent met ^ oftewel tot de macht 
doe je       1,03

Wanneer je rekent met knopje ab/c (breuk) oftewel zoveel maanden van het jaar
dan doe je     0,03

Slide 12 - Slide