Beter lezen 29

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1

Beter lezen 

Doel:

Een tekst lezen.

De tekst begrijpen.

Vragen kunnen beantwoorden over de tekst.

De tekst na kunnen vertellen.

Beter lezen 

Begrijpend lezen les 29

de slang

welke dieren ken je?

Zelf lezen

Moeilijke woord? -> onderstreep!

Stel vragen aan de leerlingen, antwoorden op een klein whiteboard. 

Bijvoorbeeld:

Hoeveel bomen zie je?

Welke kleur is het gras?

Zie je wolken op deze foto?

Hoeveel olifantenpoten zie je op de foto?

etc. 

het midden

• precies tussen 2 punten in;
• als het aan alle kanten dezelfde afstand is;
• Zin: De pijl is in het midden van het bord.

slang

durven

• niet bang zijn om iets te doen
•  werkwoord
• ik durf - wij durven
• zin: Ik durf niet in een vliegtuig, ik ga liever met de trein.

De leeuw

de dierentuin

park met wilde dieren 

Ik ga met mijn kleinkinderen naar de dierentuin.

de tijger

iedereen

• alle mensen 
• zin: Iedereen mag meedoen.
• zin: Iedereen kijkt naar de tv.
• zin: De hond blaft naar iedereen.

tuinslang

Wij lezen het verhaal.

Samen. 

hoe vaak gaat Rosa naar school?

1. 2x per dag
2. 3x per dag
3. 3x per week

Waarom schrikt Rosa?

Wat heb je geleerd?