Proefwerk H5:lijnen en hoeken & H13: vlakke figuren

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Met boogjes en letters zijn bij de auto drie hoeken aangegeven.
Neem over en vul in scherp, recht of stomp:
hoek A is ...
hoek B is ...
hoek C is ...

Op het kompas staan de windrichtingen met hoofdletters aangegeven. Noteer de 4 antwoorden:

a Hoe groot is de hoek tussen noord (N) en oost (E)?

b Hoe groot is de hoek tussen zuid (S) en west (W)?

c Hoe groot is de hoek tussen noord (N) en noordoost (NE)?

d Hoe groot is de hoek tussen zuidoost (SE) en west (W)?

Zet de juiste woorden onder de hoeken.

scherp

gestrekt

stomp

inspringend

recht

vol

Noteer de 3 speciale driehoeken die je kent.

Welke vlakke figuren hebben een rechte hoek ?

1. vlieger
2. parallellogram
3. vierkant
4. ruit

vlakke figuren

parallellogram

ruit

vlieger

Welke van de onderstaande vlakke figuren hebben precies twee symmetrieassen.

1. Vierkant Rechthoek
2. Ruit Vlieger
3. Rechthoek Parallellogram
4. Ruit Rechthoek

Noem twee vlakke figuren die precies één symmetrieas hebben.

Welke figuren zijn lijnsymmetrisch?
Geef ook een uitleg.

Hoeveel graden zijn de hoeken van een driehoek samen?

1. 360
2. 270
3. 180
4. 90

Hoeveel graden zijn de hoeken van een ruit samen?

Bereken de grootte
van hoek H en noteer je berekening.

Bereken hoek T.
Noteer je berekening.

Bereken hoek C1, C2 en C3.
Geef een duidelijke uitleg.