Drijven of zinken? Dichtheid bepalen van materialen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Drijven of zinken? Dichtheid bepalen van materialen
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Leerdoelen
De leerling kan de dichtheid van materialen bepalen.
De leerling kan uitleggen of een voorwerp zinkt of drijft.
Slide 2 - Slide
Leg de doelen van de les uit aan de leerlingen. Vraag wat ze al weten over dichtheid en zinken/drijven.
Wat weet jij al over drijven en zinken?
Slide 3 - Mind map
This item has no instructions
Wat is dichtheid?
Dichtheid is de massa per volume-eenheid van een stof. Het wordt gemeten in g/cm³.
Slide 4 - Slide
Leg uit wat dichtheid is. Laat voorbeelden zien van materialen met verschillende dichtheden.
Hoe bepaal je de dichtheid?
Dichtheid = massa / volume.
De massa wordt gemeten in kg of g, het volume in m³ of cm³.
Slide 5 - Slide
Leg uit hoe de dichtheid wordt berekend. Laat de formule zien en geef voorbeelden.
Voorbeeld: Kubus
Een kubus heeft zijden van 3 cm.
De massa van de kubus is 27 g.
Wat is de dichtheid?
Slide 6 - Slide
Geef een voorbeeld van hoe de dichtheid kan worden berekend. Laat de berekening zien en leg uit wat het antwoord betekent.
Voorbeeld: Bol
Een metalen bol heeft een massa van 4 kg en een volume van 2,4 L. Wat is de dichtheid?
Slide 7 - Slide
Geef nog een voorbeeld van hoe de dichtheid kan worden berekend. Laat de berekening zien en leg uit wat het antwoord betekent.
Wat is zinken?
Een voorwerp zinkt als het gewicht groter is dan de opwaartse kracht.
Dit gebeurt als de dichtheid van het voorwerp groter is dan de dichtheid van het vloeistof.
Slide 8 - Slide
Leg uit wat zinken betekent. Laat voorbeelden zien van voorwerpen die zinken en leg uit waarom ze zinken.
Wat is drijven?
Een voorwerp drijft als het gewicht kleiner is dan de opwaartse kracht.
Dit gebeurt als de dichtheid van het voorwerp kleiner is dan de dichtheid van het vloeistof.
Slide 9 - Slide
Leg uit wat drijven betekent. Laat voorbeelden zien van voorwerpen die drijven en leg uit waarom ze drijven.
Voorbeeld: Zinken of drijven?
Een voorwerp heeft een massa van 50 g en een volume van 25 cm³. Het wordt in water gelegd. Zinkt het of drijft het?
Slide 10 - Slide
Geef een voorbeeld van een voorwerp en vraag de leerlingen of het zal zinken of drijven. Leg uit hoe de dichtheid van het voorwerp kan worden berekend en hoe dit kan worden gebruikt om te bepalen of het zal zinken of drijven.
Voorbeeld: Zinken of drijven?
Een voorwerp heeft een massa van 80 g en een volume van 100 cm³.
Het wordt in water gelegd.
Zinkt het of drijft het?
Slide 11 - Slide
Geef nog een voorbeeld van een voorwerp en vraag de leerlingen of het zal zinken of drijven. Leg uit hoe de dichtheid van het voorwerp kan worden berekend en hoe dit kan worden gebruikt om te bepalen of het zal zinken of drijven.
Voorbeeld: Zinken of drijven?
Een voorwerp heeft een massa van 10 g en een volume van 20 cm³.
Het wordt in olie gelegd.
Zinkt het of drijft het?
Slide 12 - Slide
Geef een voorbeeld van een voorwerp dat in een andere vloeistof dan water wordt gelegd. Vraag de leerlingen of het zal zinken of drijven en leg uit hoe de dichtheid van het voorwerp kan worden gebruikt om dit te bepalen.
Voorbeeld: Zinken of drijven?
Een voorwerp heeft een massa van 25 g en een volume van 50 cm³.
Het wordt in olie gelegd.
Zinkt het of drijft het?
Slide 13 - Slide
Geef nog een voorbeeld van een voorwerp dat in een andere vloeistof dan water wordt gelegd. Vraag de leerlingen of het zal zinken of drijven en leg uit hoe de dichtheid van het voorwerp kan worden gebruikt om dit te bepalen.
Toepassingen
Dichtheid wordt gebruikt in veel toepassingen, zoals het maken van boten, vliegtuigen en gebouwen. Het kan ook worden gebruikt om te bepalen of medicijnen oplossen in het lichaam.
Slide 14 - Slide
Leg uit waar dichtheid in de praktijk voor wordt gebruikt. Laat voorbeelden zien van toepassingen in verschillende industrieën.
Samenvatting
Dichtheid is de massa per volume-eenheid van een stof. Het wordt gemeten in kg/m³. Een voorwerp zinkt als het gewicht groter is dan de opwaartse kracht. Een voorwerp drijft als het gewicht kleiner is dan de opwaartse kracht.
Slide 15 - Slide
Vat de belangrijkste punten van de les samen. Vraag de leerlingen om te herhalen wat ze hebben geleerd.
Quiz
Doe een quiz om te testen wat de leerlingen hebben geleerd.
Slide 16 - Slide
Maak een quiz met vragen over dichtheid, zinken en drijven.
Einde
Bedankt voor het volgen van de les!
Slide 17 - Slide
Sluit de les af. Geef de leerlingen de mogelijkheid om vragen te stellen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 18 - Open question
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 19 - Open question
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 20 - Open question
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.