H2c, H2d, A2b - Un 6, Les 4- woe 23/5/2018

El programa 

  • 5 min     - Empieza de la clase





  • 15 min    - SO















  • 15 min    - El tiempo
  • 30 min   - Grámatica






  • Los deberes



1 / 13
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

El programa 

  • 5 min     - Empieza de la clase





  • 15 min    - SO















  • 15 min    - El tiempo
  • 30 min   - Grámatica






  • Los deberes



Slide 1 - Slide

Corregir los deberes 
Alvast leren voor SO (woe): 6.1 beide richtingen + 6.2 (havo alleen S-N) + (VWO getallen 0-100 beide richtingen) + alle getallen S-N TB p.97 + werkwoorden

maken: voc p.15 (betrekkelijk vnw), WB p.67 oef 6 (in woorden uitschrijven), voc. p. 13 oef 26abc

Slide 2 - Slide

Día del SO

Slide 3 - Slide

15 min - El tiempo

- HACER + SOL/ CALOR/FRÍO
- WB p. 70 oef 13
- Frases clave 2
timer
10:00

Slide 4 - Slide

30 min - Grámatica 
- Trappen van vergelijking (gramm nr. 15abc)
- VOC p. 16/17 (oef 27, 28a)

- Hay, ser, estar (zie aantekeningen!)
- VOC p. 14 oef 27 

Klaar? Voorbereiden presentatie, WB p. 65/66 + Frases clave 1/2


Slide 5 - Slide

Los deberes

Leren: 
6.3, frases clave 1+2

Maken: 
WB p.65 oef 1+2; voc. p.14 oef 27 (ser estar hay); 
VOC p. 16-17 oef 27+28a (trappen van verg); 
WB p.70 oef 13 weerbericht mexico 
 Schrijf de frases clave 1 +2 op en beantwoord de vragen voor jouw presentatieland (uitschrijven)





    Slide 6 - Slide

    Vervoeg: Vivir (ellos)
    A
    viven
    B
    vivís
    C
    vivan
    D
    vives

    Slide 7 - Quiz

    vervoeg: yo (estar)
    A
    estoi
    B
    estoy
    C
    está
    D
    esto

    Slide 8 - Quiz

    vervoeg: Manuel y tú (tener)
    A
    tenemos
    B
    tienen
    C
    tienemos
    D
    tenéis

    Slide 9 - Quiz

    Vervoeg het ww op de juiste manier.
    Ella (hablar) español
    A
    hables
    B
    hablas
    C
    hable
    D
    habla

    Slide 10 - Quiz

    vervoeg:
    las chicas _____ Els y Rosa.
    A
    llaman
    B
    os llamáis
    C
    nos llamamos
    D
    se llaman

    Slide 11 - Quiz

    vervoeg: llamarse (tú)
    A
    te llama
    B
    tu llamas
    C
    te llamas
    D
    llamas

    Slide 12 - Quiz

    vervoeg:
    Mi hermana y yo _____ Faber de apellido
    A
    os llamáis
    B
    se llaman
    C
    nos llamamos
    D
    me llamo

    Slide 13 - Quiz