Grammar - Present Simple

Present Simple 
The goal of this lesson is:

Re-Learn how to use the present simple

A refresh course! 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Present Simple 
The goal of this lesson is:

Re-Learn how to use the present simple

A refresh course! 

Slide 1 - Slide

The grammar topics period 2
Irregular verbs (onregelmatige werkwoorden)
Present Tense (Simple & Continuous)
Past Tense (Simple & Continuous)
Present Perfect
Adjectives & Adverbs 
Questions & Negations
Prepositions
Wordorder

Slide 2 - Slide

The Present Simple
Wat is de "Present Simple"?

De "Present Simple" is een Engelse werkwoordsvorm en het geeft de tegenwoordige tijd aan 

Een normale Present Simple zin ziet er als volgt uit:

We eat french fries every Sunday. 


Slide 3 - Slide

The Present Simple
Wanneer gebruikt je de "present simple"?

Wanneer gebruiken wij de present simple? 
We gebruiken de present simple als we het hebben over:

- Feiten 
De luipaard rent erg snel - The leopard runs fast. 

- Routines/regelmaat (of gewoontes) 
Harry speelt elke woensdag voetbal - Harry plays football every Wednesney. 

Slide 4 - Slide

The Present Simple
Hoe kun je de "present simple" herkennen?

In een zin weet je of het een feit of routine is door naar signaalwoorden te kijken.


Woorden als every day (alledaags), never (nooit), always (altijd), often vertellen je dat het over een routine gaat. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

The Present Simple
De SHIT Regel

De SHIT Regel heeft te maken met She, He, en IT.

De regel is:
If the subject is a he, she or it, the verb gets +s.
Dus.... als het onderwerp hij, zij of het is, krijgt het werkwoord +s.


So (she) dance          becomes ''She dances''


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Uitzonderingen!! 
Let op, er zijn twee spellingsuitzonderingen! 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Samenvattend  
Present Simple = tegenwoordige tijd
Signaalwoorden = always, often, every, usually, never, generally, seldom, never etc. 

Regel 
Werkwoord + s            She, he, it (SHIT-rule)
Werkwoord NIET VERANDEREN bij              I, you, we, they (meervoudsvormen) 
Bij de S-klanken, Do, Go = es 
Bij een werkwoord wat eindigt op medeklinker + y = ies 

Slide 13 - Slide