This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.
Items in this lesson
SO H1 t/m H3
Je krijgt 10 vragen.
In totaal zijn er 20 punten te behalen.
Je krijgt voor deze toets 25 minuten
Claude writing
Pablo Picasso
1951
Slide 1 - Slide
Welke kunststroming zie uit eind 19e eeuw zie je hiernaast
A
Jugendstill
B
Art Deco
C
Expressionisme
D
Kubisme
Slide 2 - Quiz
Benoem bij welke stroming dit schilderij hoort. Leg vervolgens aan de hand van twee aspecten van de vormgeving uit waaraan je dit hebt kunnen afleiden.
Slide 3 - Open question
Sigmund Freud
Friedrich Nietzsche
Karl Marx
Koppel de juiste filosoof bij de juiste kernbegrippen van zijn filosofie
onderbewustzijn en droombeelden
Klasseloos en communisme
übermensch en individualisme
Slide 4 - Drag question
Je gaat zo een fragment zien van 'le sacre du Printemps'. Welk beroemd dansgezelschap bracht dit werk in 1913 ten tonele
Slide 5 - Open question
0
Slide 6 - Video
Op welke manier wijkt de vormgeving van de dans in 'le sacre du printemps' af van de dans uit de 19e eeuw. Geef hiervan 2 voorbeelden aan de hand van het vorige fragment
Slide 7 - Open question
Artiest
Voorstelling
Kenmerken
Afbeelding
Martha Graham
Isadora Duncan
Mary Wigman
Ballet Russes
lamentation
Gevoelens uiten in de dans
Zet je juiste voorstellingen (geel), kenmerken(blauw) en afbeeldingen bij de juiste artiest
'untitled'
Hexentanz
Parade
Contraction and release
natuurlijke bewegingselementen
Academische dans in een nieuw jasje
Slide 8 - Drag question
Wat is een utopie? Hoe kun je dit begrip in verband brengen met de avant garde beweging?
Slide 9 - Open question
Welk begrip hoort bij dit muziek fragment
A
Utopisch
B
Consonant
C
Atonaal
D
Symfonisch
Slide 10 - Quiz
Sprechsgesang
Atonale muziek
Volksmuziek
Koppel de juiste definitie aan het juiste begrip
muziek zonder een vast tooncentrum, muziek die geen vaste toonsoort heeft
Een expressionistische zang techniek die het midden houdt tussen spreken en zingen
Traditionele muziek van een bepaald volk
Slide 11 - Drag question
Wat heb je geleerd maar is niet gevraagd (over H1 t/m 3). Beschrijf de vraag en het juiste antwoord