A.1. Symptomen van COVID-19 herkennen.
A.2. Risicogroepen benoemen
C.3. De parameters en hun alarmwaarden bij vermoeden van COVID-19 opsommen
A.4. Social distancing met eigen woorden uitleggen
B.5. De correcte manier van handen wassen + ontsmetten uitvoeren
B.6. Kan de momenten van handhygiëne opsommen
B.7. Momenten van gebruik handschoenen opsommen
B.8. Handschoenen op een correcte manier uitdoen.
B.9. De verschillende soorten PBM opsommen
B.10. Kent de uitzonderlijke voorwaarden voor gebruik chirurgisch en FFP2 mondmasker
B.11. Mondmasker op een correcte manier aan- en uitdoen
B.12. Beschermingsschort om een correcte manier aan- en uitdoen in een besmette kamer / in een sas.
B.13. Op een correcte manier omgaan met verzorgingsmateriaal,ZVgebonden en niet-ZVgebonden.
A.14. Met eigen woorden de hoest- en nieshygiëne uitleggen
C.15. Belang van dagelijkse temperatuurcontrole bij werknemers met eigen woorden uitleggen
A.16. Herkent de voorwaarden voor werknemers om te blijven werken
A.C.17. Herkent de voorwaarden voor werknemers om onmiddellijk te stoppen met werken
A.18. Herkent de voorwaarden wanneer terug te starten met werken na COVID-19 besmetting
A.19. Doel van Cohort-afdeling met eigen woorden verklaren
C.20. Is op de hoogte van het belang van zorgen voor psychische welzijn + waar naartoe