H4 - 4H - Samenvatting en Examens

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom in de les

Wat je nodig hebt vandaag:

✨Je hoofd✨
&

📚Je boek en Binas📚

+ pen/potlood en schrift

Deze les

Planning

Samenvatting van het hoofdstuk

- Vragen via LessonUp

- Theorie herhalen

Samen opdrachten oefenen

Planning

Deze week	Herhalen H4
Vakantie	Zelf leren voor het tentamen
woensdag 10 mei	Oefententamen H4 maken
vrijdag 12 mei	Nakijken en bespreken
woensdag 17 mei	Oefententamen H5
vrijdag 19 mei	Nakijken en bespreken
wo 24/ vr 26 mei	Vragen stellen

4.1

Wat is een trilling?

1. Een beweging in één richting.
2. Een beweging zonder evenwichtsstand.
3. Een eenmalige beweging.
4. Een herhaalde beweging rondom een evenwichtsstand.

Wat is een periode?

1. De maximale uitwijking vanaf de evenwichtsstand.
2. De afstand tussen twee opeenvolgende toppen.
3. De tijd voor één volledige trilling.
4. De tijd voor één halve trilling.

Wat is een amplitude?

1. De grootte van de evenwichtsstand.
2. De tijd voor één volledige trilling.
3. De maximale uitwijking vanaf de evenwichtsstand.
4. De afstand tussen twee opeenvolgende toppen.

Wat is een trilling?

Een trilling is een herhaalde beweging rondom een evenwichtsstand.

Eigenschappen van trillingen

Grootheid	Symbool	Eenheid	Definitie
trillingstijd (of periode)	T	seconde (s)	Hoe lang het duurt om één trilling te maken.
frequentie	f	per seconde (s -1 ) of Hertz (Hz)	Aantal trillingen per seconde.
uitwijking	u	meter (m)	De afstand van een trillend voorwerp tot de evenwichtstand op een bepaald tijdstip.
amplitude	A	meter (m)	Maximale uitwijking.

T=​f​​1​​

f=​T​​1​​

4.2

Wat kan je aflezen in een (u,t)-diagram?

1. Spanning en stroom
2. Trillingstijd en amplitude
3. Temperatuur en vochtigheid
4. Frequentie en fase

Wat is een harmonische trilling?

1. Een willekeurige trilling
2. Een trilling met hoge frequentie
3. Een mooie golfvormige trilling
4. Een trilling met grote amplitude

Hoe kan je de schaal van de x-as van een oscillogram bepalen?

1. Met de frequentie
2. Met de trillingstijd
3. Met de amplitude
4. Met de fase

Wat kan je aflezen op een cardiogram?

1. Ademhaling
2. Bloeddruk
3. Elektrische spanning op het hart
4. Hartslag

Wat is de relatie tussen amplitude en geluidssterkte?

1. Hoe kleiner de amplitude, hoe luider de toon
2. Amplitude heeft geen invloed op geluidssterkte
3. Hoe groter de amplitude, hoe luider de toon
4. Meer frequentie betekent meer geluidssterkte

(u,t)-diagram

Als het diagram van een trilling

een mooie golf wordt, dan noem 

je dat een harmonische trilling.

In het (u,t)-diagram kan je de 

trillingstijd en amplitude aflezen.

Geluid en elektrische trillingen

Trillende lucht

Trillende lucht

Elektrische trilling

Elektrische trilling

Oscillogram

Grafiek van een elektrische trilling.

Schaal van de y-as wordt gegeven. 

Bijvoorbeeld 0,25V/div (= 1 hokje is 0,25 V)

Schaal van de x-as kan worden afgeleid als de frequentie bekend is.

trilling van 400 Hz

Er geldt: hoe groter de amplitude, hoe luider de toon.

           en: hoe hoger de toon, hoe hoger de frequentie.

Cardiogram (ecg)

Diagram van de elektrische

spanning op bijvoorbeeld 

je hart.

Schaal staat gegeven boven 

de grafiek.

4.3

Wat is de eenheid van de veerconstante?

1. Newton (N)
2. Newton per meter (N/m)
3. Kilogram (kg)
4. Meter (m)

Wat is de formule om de kracht die op een veer wordt uitgeoefend te berekenen?

1. u = F x C
2. C = F / u
3. F = u / C
4. F = C x u

Wat geeft de veerconstante aan?

1. Hoeveel massa er aan een veer kan hangen.
2. Hoeveel kracht er nodig is om een veer één meter uit te rekken.
3. Hoe lang een veer kan worden uitgerekt.
4. Hoeveel veerkracht er in een veer zit.

Veerconstante 

De veerconstante geeft aan hoeveel kracht er nodig

is om een veer één meter uit te rekken.

F=C⋅u

F is de kracht in Newton (N)

C is de veerconstante in 

    Newton per meter (N/m)

u is de uitwijking in meter (m)

Massa-veersysteem

1) Massa stil hangen aan de veer.

Rekenen met de kracht en de veerconstante.

2) Massa op en neer laten bewegen aan de veer.

Berekeningen zoals bij een trilling.

F=C⋅u

T=2π√​(​C​​m​​)​​​

omschrijven

T=2π√​(​C​​m​​)​​​

m=C(​2π​​T​​)​2​​

C=​(​2π​​T​​)​2​​​​m​​

4.4

Wat is de invloed van de straal van de baan op de middelpuntzoekende kracht?

1. Hoe groter de straal van de baan, hoe groter de middelpuntzoekende kracht.
2. De straal van de baan heeft geen invloed op de middelpuntzoekende kracht.
3. Hoe kleiner de straal van de baan, hoe kleiner de middelpuntzoekende kracht.
4. Hoe kleiner de straal van de baan, hoe groter de middelpuntzoekende kracht.

Wat is de invloed van de snelheid op de middelpuntzoekende kracht?

1. De snelheid heeft geen invloed op de middelpuntzoekende kracht.
2. Hoe sneller de baansnelheid, hoe kleiner de middelpuntzoekende kracht.
3. Hoe langzamer de baansnelheid, hoe groter de middelpuntzoekende kracht.
4. Hoe sneller de baansnelheid, hoe groter de middelpuntzoekende kracht.

Wat is de formule voor de middelpuntzoekende kracht?

1. Fmpz = r * v / m
2. Fmpz = m * r^2 / v
3. Fmpz = m + v * r
4. Fmpz = m * v^2 / r

Wat is een eenparige cirkelbeweging?

1. Een cirkelbeweging waarbij de baansnelheid willekeurig is.
2. Een cirkelbeweging waarbij de baansnelheid constant is.
3. Een cirkelbeweging waarbij de baansnelheid verandert.
4. Een cirkelbeweging waarbij de baan onregelmatig is.

Eenparige cirkelbeweging.

Een cirkelbeweging waarbij de baansnelheid constant is noem je een eenparige cirkelbeweging. Hiervoor geldt;

v=​T​​2πr​​

v = baansnelheid in meter per seconde (m/s)

r = de straal van de cirkelbaan in meter (m)

T = omlooptijd in seconde (s)

Middelpuntzoekende kracht bestaat in allerlei vormen

Middelpuntzoekende kracht (F_mpz) is afhankelijk van:

Hoe kan je de middelpuntzoekende kracht in dit geval groter maken?

Middelpuntzoekende kracht (F_mpz) is afhankelijk van:

snelheid, v : hoe sneller, hoe 

meer F_mpz.

straal van de baan, r : hoe

scherper de bocht, dus hoe kleiner 

de straal van de baan, hoe meer F_mpz.

massa, m : hoe zwaarder het voorwerp
hoe meer F_mpz.

Middelpuntzoekende kracht (F_mpz) is afhankelijk van:

snelheid, v : hoe sneller, hoe 

meer F_mpz.

straal van de baan, r : hoe

scherper de bocht, dus hoe kleiner 

de straal van de baan, hoe meer F_mpz.

massa, m : hoe zwaarder het voorwerp
hoe meer F_mpz.

F​mpz​​=​r​​m⋅v​2​​​​

Middelpuntzoekende kracht

             is de middelpuntzoekende kracht in N

m is massa in kg

v is snelheid in m/s

r is straal van de baan in m

F​mpz​​=​r​​m⋅v​2​​​​

F​mpz​​

Examenopdrachten

Muziekdoos:    opdracht 1 en 3

Ocarina:             opdracht 16, 17 en 19

Concertharp:   alleen opdracht 12

deel 1

Pauze

Muziekdoos

Muziekdoos

Ocarina

Ocarina

Ocarina

Concertharp