What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
11-09
11-09
1 / 36
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
36 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
11-09
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
www.zdf.de
Slide 5 - Link
Deze zomer was de heetste zomer ooit in Duitsland
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Wat was wereldwijd de heetste maand dit jaar?
A
juli/juni
B
augustus/september
C
juni/augustus
D
juli/augustus
Slide 7 - Quiz
Het stelen van een etui behoord tot georganiseerde criminaliteit
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Wat doen kinderen in Oekraïne met de wapen patronen uit de oorlog?
A
Weggooien
B
Beschilderen
C
Ophangen als decoratie
D
Inzamelen
Slide 9 - Quiz
Waar op de wereld was de asteroïde te zien?
A
China
B
De Filipijnen
C
Vietnam
D
Taiwan
Slide 10 - Quiz
Noem de 9 persoonlijke voornaamwoorden in het Duits!
Slide 11 - Mind map
(Ik) gehe in die Schule.
A
Du
B
Sie
C
Ich
D
Wir
Slide 12 - Quiz
Wohnt (jullie) in einem Dorf?
A
Sie
B
du
C
wir
D
ihr
Slide 13 - Quiz
Regelmatige werkwoorden
ich wohn
du wohn
er/sie es wohn
wir wohn
ihr wohn
sie wohn
Sie wohn
Slide 14 - Slide
Regelmatige werkwoorden
ich wohn
e
du wohn
st
er/sie es wohn
t
wir wohn
en
ihr wohn
t
sie wohn
en
Sie wohn
en
Slide 15 - Slide
Regelmatige werkwoorden
ich wohn
e
du wohn
st
er/sie es wohn
t
wir wohn
en
ihr wohn
t
sie wohn
en
Sie wohn
en
ich tanze
du tanzt
er/sie es tanzt
wir tanzen
ihr tanzt
sie tanzen
Sie tanzen
Slide 16 - Slide
(wohnen) Peter ………… in Köln.
A
wohne
B
wohnen
C
wohnst
D
wohnt
Slide 17 - Quiz
Du (tanzen)... in der Disko.
A
tanst
B
tanze
C
tanzst
D
tanzt
Slide 18 - Quiz
Onregelmatige werkwoorden: haben + sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
Slide 19 - Drag question
Wir
Ich
Du
Er
Ihr
Sie/sie
Tekst
habe
hast
hat
haben
habt
haben
Slide 20 - Drag question
W-Fragewörter
Slide 21 - Slide
Welke Duitse woorden schrijf je met een hoofdletter?
Slide 22 - Open question
Bij welke woorden gebruik je eine en niet ein?
Slide 23 - Open question
Bezittelijke voornaamwoorden
Sleep naar de juiste vertaling!
mijn
zijn
jouw
ons
haar
jullie
hun
uw
dein-
mein-
euer-
sein-
ihr-
Ihr-
ihr-
unser-
Slide 24 - Drag question
Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch (o)
A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein
Slide 25 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord:
Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure
Slide 26 - Quiz
mannelijk
vrouwelijk
onzijdig
der
die
das
-ung
-heit
jaargetijde
Slide 27 - Drag question
:Modale hulpwerkwoorden
Slide 28 - Slide
Pia
muss
dringend zur Toilette.
Slide 29 - Slide
Ich
kann
Deutsch sprechen.
Slide 30 - Slide
Der Hund
darf
hier reingehen.
Slide 31 - Slide
Lisa
mag
einen Apfel.
Slide 32 - Slide
Paul
will
zu Lisa gehen.
Slide 33 - Slide
Die Schüler
wissen
die Antwort.
Slide 34 - Slide
Möchten
Sie etwas essen?
Slide 35 - Slide
Blooket
https://dashboard.blooket.com/set/65533c665e6df52987786d6a
Slide 36 - Slide
More lessons like this
Deutschkurs 070422
April 2022
- Lesson with
13 slides
Duits
Beroepsopleiding
Kapitel 4 werkwoorden
May 2024
- Lesson with
30 slides
Les 2 juni 2020
August 2019
- Lesson with
43 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 2
haben, sein, werden & regelmatige werkwoorden
September 2022
- Lesson with
26 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
V3: Kapitel 1: regelmatige werkwoorden
September 2022
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Regelmatig werkwoord Duits
May 2022
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vmbo, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2
2H les 2 Regelmatige ww vervoegen
September 2022
- Lesson with
35 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 2
Übung: regelmatige werkwoorden + haben + sein
September 2022
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1