les 5 21.6 bloedtransfusies en orgaantransplantaties

Doelstellingen
Je kunt uitleggen welke afweerreacties worden voorkomen door een goede matching van bloedgroepen en HLA's bij bloedtransfusies en orgaantransplantaties

Anti-A, Anti-B, HLA, MHC, Antistof, Antigen, donor/accepror, (hyperacute) afstoting)
Voorkennis: erfelijkheid, infarcten, aderverkalking
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Doelstellingen
Je kunt uitleggen welke afweerreacties worden voorkomen door een goede matching van bloedgroepen en HLA's bij bloedtransfusies en orgaantransplantaties

Anti-A, Anti-B, HLA, MHC, Antistof, Antigen, donor/accepror, (hyperacute) afstoting)
Voorkennis: erfelijkheid, infarcten, aderverkalking

Slide 1 - Slide

Conclusie
Lichaamsvreemde antigenen leiden tot een reactie van de specifieke afweer. Bij bloedtransfusies is dit de humorale afweer (B-cellen, antistoffen). Bij orgaantransplantaties de cellulaire afweer (cytotoxische T-cellen)

Eerdere blootstelling leidt net als bij ziekten tot een versterkte reactie, doordat geheugencellen zijn gevomd (bv Rhesus)

Slide 2 - Slide

Stamcellen
  • Stamcellen kunnen nog veranderen in andere soorten cellen (differentiatie).
  • Embryonale stamcellen kunnen zich nog in ALLE soorten cellen ontwikkelen.
  • Adulte (volwassen) stamcellen kunnen zich enkel nog in een AANTAL soorten cellen ontwikkelen.
  • Voorbeeld: (Adulte) stamcellen in het beenmerg kunnen zich in verschillende type bloedcellen ontwikkelen.

Slide 3 - Slide

vorming
stamcellen in rood beenmerg

rijping en selectie in thymus

T-lymfocyten met receptoren voor lichaamseigen cellen worden vernietigd.


Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

gerijpte lymfocyten nestelen zich in de milt en in lymfeknopen. De meeste lymfeknopen bevinden zich in de oksels, liezen, rond de darmen en rond de luchtwegen. Verklaar waarom dit goede strategische locaties zijn.

Slide 6 - Open question

Op welke manieren bestrijden antistoffen een infectie?

Slide 7 - Open question

antistoffen
  • neutralisatie
  • agglutinatie
  • neerslag

zorgt allen voor opsonisatie

Slide 8 - Slide

Bloedgroepen

- Antistoffen
- Antigenen

Slide 9 - Slide

Bloedgroep bepalen
Welke bloedgroepen hebben personen P, Q, R en S?

Slide 10 - Slide

Bloedgroep bepalen
P heeft dus bloedgroep A
Q heeft bloed groep B
R heeft bloedgroep AB
S heeft bloedgroep 0

Slide 11 - Slide

Verklaar dat een afweerreactie tegen rode bloedcellen kan leiden tot een infarct en/of geelzucht.

Slide 12 - Open question

Rhesus Baby
Geelzucht door afbraakproducten rode bloedcellen (bilirubine)
-> hersenbeschadiging

bloedarmoede door afbraak rode bloedcellen 
->dood/onderontwikkeld

Slide 13 - Slide

Rhesus
factor

Slide 14 - Slide

Placenta





placenta niet doordringbaar voor Anti-A / Anti-B (IgM), wel voor anti-Rhesus (IgG).

Slide 15 - Slide

Transplantatie
  • Afstotingsreacties door MHC eiwitten celmembraan
  • Bij mens MHC-systeem: HLA, 7 loci met meerdere allelen op 6de chromosoom
  • Door HLA-systeem onderscheiden lymfocyten eigen cellen van lichaamsvreemde
  • Afstoting door cellulaire afweer

Slide 16 - Slide

HLA/MHC-matching
Als er een orgaantransplantatie noodzakelijk is wordt er naar veel meer gekeken dan alleen naar de bloedgroep. Er zijn ontzettend veel verschillende eiwitten aan het oppervlak van cellen die allemaal anders kunnen zijn.
Het uitgangspunt is ALLE eiwitten moeten lichaamsEIGEN zijn als er geen reactie van het immuunsysteem gewenst is.
Alle eiwitten die hierin een rol spelen worden HLA eiwitten genoemd.

Slide 17 - Slide

Conclusie
Lichaamsvreemde antigenen leiden tot een reactie van de specifieke afweer. Bij bloedtransfusies is dit de humorale afweer (B-cellen, antistoffen). Bij orgaantransplantaties de cellulaire afweer (cytotoxische T-cellen)

Eerdere blootstelling leidt net als bij ziekten tot een versterkte reactie, doordat geheugencellen zijn gevomd (bv Rhesus)

Slide 18 - Slide

Orgaandonatie

Slide 19 - Slide

huiswerk
vragen bij 21.6

Slide 20 - Slide