Haarlem B1 hoofdstuk 8, taak 1 en 2

• NT2
• MBO
• Studiejaar 4

Haarlem B1 

hoofdstuk 8, taak 1 en 2

De buren eten alleen groenten uit hun eigen .....................

1. diagram
2. haven
3. moestuin
4. landelijk

Het ................. vaart langzaam ....................... in.

1. schip, de haven
2. gids, kust
3. zeilen, luchthaven
4. haven, het Waddeneiland

Het ............... stadje is een ...................

1. helder, eeuwenoud
2. middeleeuwse, bezienswaardigheid
3. piramide, toeristisch
4. haven, meer

In Egypte is een ............... .................

1. eeuwenoud, piramide
2. piramide, excursie
3. verdwalen, piramide
4. piramide, ontdekt

We .................... in een ..................... hotel.

1. verblijven, schitterend
2. inclusief, toeristisch
3. bezoeker, bruisend
4. vormen, indrukwekkend

Ik houd van nijlpaarden want ze hebben een grote mond en een dikke ...............

1. lieverd
2. kont
3. verzorging
4. koor

We hebben de hele dag les, maar we gaan ................... even naar de kantine.

1. nadat
2. duidelijk
3. tussendoor
4. fanatiek

Didi ................. een .................. in een goedkoop hotel.

1. verblijft, eethuisje
2. bezoeken, koor
3. boekt, overnachting
4. boeking, gedeelte

Tijdens de ................ ................ de toeristen in de stad.

1. diner, verzorgen
2. gedeelte, gids
3. boeking, eethuisje
4. excursie, verdwalen

David is een ................... aanhanger van Ajax.

1. koninklijk
2. lieverd
3. inclusief
4. fanatieke

De politie neemt de gestolen auto ............. beslag.

Zijn geld gaat op ................ drank en drugs.

In de Efteling kan jij je ................. ophalen!

Tijdens haar ziekte werd ze omringd ................ familie en vrienden.

De bodem van de Noordzee is rijk .............. gas.

En... nog wat werkwoorden

We visten de hele nacht en ................. helemaal niks. (vangen)

Er zijn veel vlindersoorten ............... uit de Nederlandse natuur. (verdwijnen)

De geallieerde troepen ................... voor de bevrijding van Nederland. (vechten)

Waarom heb je mij ...................? (verlaten)

Ajax ............... veel wedstrijden in het afgelopen seizoen. (verliezen)

De zeilboot is rustig in de haven ................ (varen)

De gemeente ................ het gebruik van alcohol in het park. (verbieden)

Actieve en passieve zinnen

Wat is de passieve vorm van:
Je beantwoordde de vraag correct.

1. De vraag is door jou correct beantwoord.
2. De vraag wordt door jou correct beantwoord.
3. De vraag werd door jou correct beantwoord.

Wat is de passieve vorm van:
De kabouter heeft de chocolaatjes opgegeten.

1. De chocolaatjes werden door de kabouter opgegeten.
2. De chocolaatjes is door de kabouter opgegeten.
3. De chocolaatjes zijn door de kabouter opgegeten.

Zet deze zin in de passieve vorm:
De studente beheerste de grammatica perfect.

Zet in de passieve vorm:
De miljonair heeft de villa verkocht.

Zet in de actieve vorm.
De tuin is door de hagel volledig verwoest.