2. Onderwerp en hoofdgedachte

Doelen
1. Je kent het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte.
2.  Je kunt het onderwerp en hoofdgedachte benoemen.
3. Je kunt dit bij lees-en luisterteksten. 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Doelen
1. Je kent het verschil tussen onderwerp en hoofdgedachte.
2.  Je kunt het onderwerp en hoofdgedachte benoemen.
3. Je kunt dit bij lees-en luisterteksten. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Het onderwerp bepaal je door te kijken naar
A
de titel en de tussenkopjes.
B
de illustraties en bronvermelding.
C
titel, tussenkopjes, anders gedrukte woorden, inleiding
D
titel en illustraties.

Slide 3 - Quiz

Onderwerp
Een tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp.

Hoe vind je het onderwerp?
Lees de tekst oriënterend.
Stel de vraag: Waar gaat de tekst over?
Het is geen zin.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Hoofdgedachte bepalen
*Geeft antwoord op de vraag: 
Wat zegt de schrijver over het onderwerp?

*De kortst mogelijke samenvatting van de tekst. (1 zin dus)

* Staat vaak in de inleiding of het slot.


Slide 6 - Slide

Vorm van de hoofdgedachte
Het is 1 zin
Het is nooit een vraag!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

De hoofdgedachte is
A
Amalia wordt 18 jaar en wordt koningin.
B
Amalia bezoekt regelmatig een psycholoog
C
Amalia gaat het anders doen dan haar vader.
D
Amalia vertelt over haar leven in een boek.

Slide 10 - Quiz

Snap je het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte?
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll