B4, T8, paragraaf 3, de hersenen

Thema 8
Regeling 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 8
Regeling 

Slide 1 - Slide

Paragraaf 3

De hersenen

Slide 2 - Slide

In deze les:
  • Controle huiswerk
  • Begrippentoets paragraaf 3, 4 en 5
  • Instructie paragraaf 3

Slide 3 - Slide

Controle huiswerk
  • Rode opdrachten nog een keer maken
  • Samenvattings-opdracht in schrift?

Slide 4 - Slide

Begrippen toets
paragraaf 3, 4 en 5

Slide 5 - Slide

Nicotine, Cocaïne, Xtc en cafeïne zijn voorbeelden van:
A
Verdovende middelen
B
Stimulerende middelen
C
Bewustzijnveranderende middelen

Slide 6 - Quiz

Hoe verloopt deze reflexboog?
A
Blauw - Geel - Groen
B
Groen - Geel - Blauw
C
Kan beide kanten op

Slide 7 - Quiz

In de afbeelding zie je de hersenen van een mens. wat zijn de hersenen?
A
Een cel
B
Een orgaan
C
Een orgaanstelsel
D
Een organisme

Slide 8 - Quiz

De hersenen zijn:
A
Grote, kleine hersenen en hersenstam
B
Zenuwen en ruggenmerg
C
Grote hersenen en kleine hersenen
D
Kleine hersenen en zenuwen

Slide 9 - Quiz

Wat is een reflexboog?
A
De snelheid van reflexen
B
Reageren op een prikkel
C
Een impuls die spieren of klieren aansturen
D
de weg die impulsen bij een reflex afleggen

Slide 10 - Quiz

Wat doen de kleine hersenen?
A
Zorgen ervoor dat je spieren werken en je in evenwicht blijft
B
Zorgen ervoor dat je dingen in je omgeving waarneemt, zoals licht
C
Sturen bliksemsnelle reacties naar je lijf (reflex)
D
Aanmaken van impulsen

Slide 11 - Quiz

De grote hersenen hebben als taak....
A
bewegingen te coördineren
B
bewust wording van impulsen
C
regelen van lichaamtemperatuur
D
reflexen te verwerken

Slide 12 - Quiz

Wanneer ben je geestelijk afhankelijk?
A
Wanneer je de hele tijd aan iets moet denken en denkt niet zonder te kunnen.
B
Wanneer je gaat trillen als je een middel niet gebruikt.
C
Wanneer je niet goed kan slapen.
D
Wanneer je een blij gevoel van iets krijgt.

Slide 13 - Quiz

Wat is een tolerantie voor drugs?
A
Je kunt het niet meer voelen
B
Je kan er niet tegen
C
Je moet steeds meer gebruiken om te voelen
D
Je hebt een bad trip

Slide 14 - Quiz


Wat doet de hersenstam?
A
regelt onbewuste levensprocessen en reflexen
B
coördineert bewegingen en evenwicht
C
Zet informatie vast in je geheugen

Slide 15 - Quiz

De eerste bewegingen die een pasgeborene maakt, zijn reflexbewegingen.

Een reflex is:


A
een aangeleerde reactie of beweging
B
een automatische reactie of beweging
C
een doelgerichte reactie of beweging
D
Het aantal tweelingzwangerschappen neemt toe.

Slide 16 - Quiz

Bij welke soort afhankelijkheid krijg je ontwenningsverschijnselen?
A
Lichamelijk afhankelijk
B
Geestelijk afhankelijk

Slide 17 - Quiz

Doelen
8.3.1 Je kunt de hersenen indelen in 3 delen.
8.3.2 Je kunt de functies van de hersenen beschrijven. 

Slide 18 - Slide

Het centrale zenuwstelsel
Grote hersenen
Kleine hersenen
Ruggenmerg

Slide 19 - Slide

De hersenen
Grote hersenen
Kleine hersenen
Hersenstam

Slide 20 - Slide

De hersenstam
Geleidt de impulsen.

Slide 21 - Slide

De hersenstam
Stuurt belangrijke levensfuncties aan.

Slide 22 - Slide

De kleine hersenen
Bestaat uit linker en rechterhelft.
Zorgt voor de coördinatie. Het op elkaar afstemmen van bewegingen: Coördinatie.

Slide 23 - Slide

De kleine hersenen
Linker en rechterkant
van de achterkant gezien

Slide 24 - Slide

De grote hersenen
Verdeeld in een gevoelscentra en bewegingscentra (het doedeel) 

Slide 25 - Slide

De grote hersenen
Voorkant
Achterkant
Voorkant= bewegingscentrum, sturen spieren en klieren aan.
Achterkant= gevoelscentrum, ontvang informatie van de zintuigen.

Slide 26 - Slide

De grote hersenen
Voorkant
Achterkant
De grote hersenen spelen een rol bij bewust waarnemingen. Je gebruikt ze als je nadenkt en onthoudt. 

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Opdracht zenuw
Verder werken aan zenuwstelsel.
Leg elkaar uit hoe de verschillende zenuwcellen werken.

Slide 29 - Slide

Huiswerk 
Lezen: thema 8 paragraaf 6
Maken:
8.3 opd. 1-7
8.4. Opd. 1-6
8.5. opd. 1-8

Slide 30 - Slide