Oefenen bloktoets Lezen 1,2,3

Nederlands 18-1
Wat gaan we doen deze les
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Cijfers instructie 
  3. Uitleg volgende week bloktoets
  4. Herhalen Lezen H1,2,3
  5. Zelfstandig werken
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands 18-1
Wat gaan we doen deze les
  1. Opstarten + controle aanwezigheid
  2. Cijfers instructie 
  3. Uitleg volgende week bloktoets
  4. Herhalen Lezen H1,2,3
  5. Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Cijfers instructie
Cijfers van de instructie zet ik vanmiddag online. 

Over het algemeen prima instructies. Aantal opmerkingen:
  1. Van sommigen heb ik niks gekregen. = 1
  2. Een aantal hebben plagiaat gepleegd. = 1
  3. Vaak zijn stappen niet duidelijk beschreven. 

Slide 2 - Slide

Bij een instructie is het heel belangrijk dat je de stappen duidelijk en uitgebreid beschrijft.

Dus niet:
  1. Open de app
  2. Maak een video
  3. Stuur het naar vrienden
Wel goed:
  1. Download de app 'Snapchat' in de Playstore.
  2. Open de app.
  3. Houd de ronde knop onderin ingedrukt. Je start nu met filmen.
  4. Ben je klaar met filmen, dan kun je de knop loslaten.
  5. Bekijk nu je resultaat. Je kan filters toevoegen. Dit doe je door op het beeldscherm naar rechts te sliden.....

Slide 3 - Slide

Uitleg bloktoets 
Belangrijk! Volgende week is het 'proefwerkweek'. 

De officiële proefwerkweek gaat niet door. De bloktoets neem ik wel af. In twee delen:
  1. Een toets Lezen H1,2,3
  2. Een toets Woordenschat + Grammatica  H1,2,3

De twee cijfers neem ik samen en is je cijfer voor de BT -> 3x
VB: 5,5 + 7,5 = 13/2= 6,5

Slide 4 - Slide

Uitleg bloktoets
Op de volgende dagen hebben jullie een toets:

maandag: Toets Lezen H1,2,3
dinsdag: Toets Woordenschat + Grammatica H1,2,3

Leren?
  1. Ga naar Nederlands --> Bestanden --> Theorieoverzichten
  2. Pak het theorieoverzicht erbij dat jij wil leren (Lezen, Grammatica, Woordenschat)

Slide 5 - Slide

Oefenen bloktoets
Doel deze les: Herhalen Lezen H1,2,3

Je weet dat een tekst is verdeeld in een inleiding, kern, slot.
Je weet hoe je het onderwerp van een tekst vindt.
Je weet wat deelonderwerpen zijn.
Je weet wat de kernzin is en waar je die kan vinden in de alinea. 
Je weet wat hoofdzaken en bijzaken zijn.
Je weet de verbanden opsomming, tegenstelling en voorbeeld en kunt signaalwoorden daarvan opnoemen. 

Slide 6 - Slide

Weet je nog?
Met welke vraag vind je het onderwerp
in een tekst?

Slide 7 - Mind map

ONDERWERP
Een tekst of een verhaal gaat ergens over.
Dit noem je het onderwerp van een tekst.
Lees de tekst eerst oriënterend 
en stel dan de vraag: 
Waarover gaat de hele tekst?

Slide 8 - Slide

DEELONDERWERPEN
In een tekst kunnen verschillende dingen over een onderwerp gezegd worden.
Deze kleinere aspecten van het onderwerp zijn deelonderwerpen.

Meestal wordt er in één alinea één deelonderwerp behandeld.

Slide 9 - Slide

DEELONDERWERPEN
Als je heel snel wilt weten wat de deelonderwerpen in een tekst zijn, dan lees je een tekst globaal.

Bij globaal lezen lees je alleen de eerste en de laatste zin van elke alinea.

Slide 10 - Slide

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over voetbal?
A
De verzorging van een konijn
B
Het tenue
C
Kruidentuin
D
Koffiebonen

Slide 11 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over school?
A
De dierenwinkel
B
De geschiedenis van voetbal
C
Pauzes in de aula
D
Zakgeld

Slide 12 - Quiz

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn in een tekst over politiek?
A
Gezelschapsspellen
B
Verkiezingen
C
Vakantiereizen
D
De woestijn

Slide 13 - Quiz

Een goede tekst bestaat uit 
drie delen

- een inleiding
- het middenstuk (kern)
- een slot

Slide 14 - Slide

INLEIDING

- vertelt op een interessante en boeiende manier wat het onderwerp van een tekst is

Slide 15 - Slide

MIDDENSTUK (KERN)

- bestaat vaak uit meerdere alinea's
- vertelt in elke alinea iets nieuws over het onderwerp
- elke alinea kan een tussenkopje hebben

Slide 16 - Slide

SLOT

- dit is de afronding van de tekst
- hierin staat de conclusie, de hoofdgedachte of een samenvatting met de belangrijkste zaken op een rij

Slide 17 - Slide

Hoe is een goede tekst opgebouwd?
A
Inleiding en middenstuk
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Middenstuk en slot
D
Inleiding en slot

Slide 18 - Quiz

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 19 - Quiz

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 20 - Quiz

Waar in de alinea staat de belangrijkste zin?
A
In het midden
B
Meestal aan het begin, soms aan het einde
C
Altijd aan het einde
D
Die kan overal staan

Slide 21 - Quiz

HOOFDZAKEN

- alle belangrijke zaken die over een onderwerp worden gegeven

- hoofdzaken lees je vaak in de inleiding, in het slot en in de kernzin van elke alinea

- tussenkopjes en anders gedrukte woorden kunnen ook helpen om hoofdzaken te vinden

Slide 22 - Slide

BIJZAKEN

- de minder belangrijke informatie over het onderwerp


- bijzaken kun je weglaten in een tekst, het belangrijkste blijft over


Slide 23 - Slide

HOOFDZAKEN

- meestal aan het begin of het einde

- feiten, jaartallen of eigenschappen


Samenvatting:

alleen hoofdzaken opschrijven

BIJZAKEN

- extra uitleg en voorbeelden


- maken de tekst leuker, duidelijker en beter te begrijpen

Slide 24 - Slide

Wat is de hoofdzaak?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
________________
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 25 - Quiz

Hoofdzaken van een tekst vind je
A
in de inleiding en de kernzin
B
alleen in kernzin
C
in de inleiding, het slot en de kernzin

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Tekst
Opsomming
Voorbeeld
Tegenstelling
bijvoorbeeld, zoals, zo, ter illustratie, een voorbeeld hiervan
allereerst, ten eerste, ten tweede, tenslotte, ook, bovendien, verder, vervolgens, tot slot
maar, daarentegen, echter, toch, integendeel

Slide 29 - Drag question

Hoe kun je bij nummer 5 zien dat er iets opgesomd wordt?

Slide 30 - Open question

Welk signaalwoord voor tegenstelling staat bij nummer 6?

Slide 31 - Open question

Uit hoeveel delen bestaat de opsomming bij nummer 7?

Slide 32 - Open question

Waarvan worden voorbeelden gegeven bij nummer 8?

Slide 33 - Open question