This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
wetten en regelgeving
les hst 4
Slide 2 - Slide
Wie heeft er vragen over de gelezen theorie? Graag antwoord geven
Slide 3 - Mind map
Is jullie wat opgevallen aan het huiswerk voor deze week? zo ja, wat?
Slide 4 - Mind map
Participatiewet: sociale voorzieningen worden betaald uit belasting inkomsten?
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
Als je in de zorg werkt hoor je geregeld van verschillende zorgvragers dat zij een wajong uitkering hebben. Voor wie is de WAJONG uitkering?
A
Voor iedereen die psychische ondersteuning nodig heeft
B
Voor iedereen die niet kan werken
C
Jong gehandicapten
Slide 6 - Quiz
wajonguitkering
Deze is voor jongeren tussen de 18 en 27 jaar. Vanuit deze uitkering kan je ondersteuning krijgen op de arbeidsmarkt om eventueel aangepast werk te vinden. Deze uitkering is vaak voor jongeren met een licht verstandelijke beperking en jongeren met psychische problemen.
Slide 7 - Slide
participatie wet
Als je geen recht meer hebt op een WW uitkering kan je een uitkering krijgen vanuit de participatie wet. Wat wil zeggen dat je inschreven moet staan bij het UWV en moet gaan solliciteren.
Slide 8 - Slide
Waar staat het UWV voor?
A
Utrechtse werkverzekeringen
B
Uitvoeringsinstituut werknemersverkeringen
C
UItvoeringsorgaan werknemers
D
uivoering werkbedrijven verzekering
Slide 9 - Quiz
Participatiewet
Als je door een arbeidshandicap geen werk kan vinden kan de gemeente geld geven aan werkgevers om deze mensen in dienst te nemen. Denk aan mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking
Slide 10 - Slide
puzzel wat staat hier?
A
B
I
R
E
D
S
O
E
N
S
G
H
C
I
T
K
E
I
S
H
D
V
I
R
N
N
O
Z
O
N
I
E
G
Slide 11 - Slide
OPLOSSING
ARBEIDSOMGESCHIKTHEIDSVOORZIENING
Slide 12 - Slide
Bijstand
Mocht je niet meer vallen onder de wajong of de participatiewet kom je in de bijstand.
Als je eigen geld hebt krijg je geen bijstand.
Slide 13 - Slide
Hoe hoog is volgens jou het minimun inkomen waar je van zou moeten kunnen leven als alleenstaande?
A
260,-
B
820,-
C
1052,-
D
1573,
Slide 14 - Quiz
Antwoorden
260,- alleenstaande 18 tot 20 jaar
820,-gehuwden beide tussen de 18 en 20 jaar oud
1052,- alleenstaande
1560,- gehuwden een echtgenoot met pensioen en de andere partner nog niet met pensioen.