Les 2 periode 4

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 2

Les 2 periode 4

[e-mail]

[e-mail]

Planning

• Leerdoelen bespreken
  
• Rekenen met grote getallen
• Rekenopdrachten
• Uitleg EU en protectie
• Opdrachten
• Afsluiten

Leerdoelen

• Je kan rekenen met grote getallen rekenen
• Je kan belangrijke redenen benoemen waarom de EU is opgericht
• Je weet wat invoerrechten zijn en wat deze te maken hebben met protectie
• Je weet wat vrijhandel is en kan uitleggen waarom dit voor Nederland belangrijk is. 

Rekenen met grote getallen

Dit soort 

teksten kom je

wel eens tegen 

in de krant.

Maar hoe berekenen ze dit? 

Rekenen met grote getallen

Het nationaal inkomen : het aantal inwoners = het inkomen per persoon.

Voorbeeld: Nederland heeft een nationaal inkomen van € 1.009 miljard en 17,7 miljoen inwoners.

Wat is dan het inkomen per inwoner?

Nederland heeft een nationaal inkomen van € 1.009 miljard en 17,7 miljoen inwoners.

1. € 57,00
2. 1,7%
3. € 57.005,65
4. € 1.700,98

Rekenen met grote getallen

Wat nou als je de informatie op een andere manier krijgt? 

Je krijgt het inkomen per persoon in plaats van dat je dit moet berekenen. ( 2, 3, 6 trucje)!

Het nationaal inkomen : het aantal inwoners = het inkomen per persoon.

Nederland heeft een nationaal inkomen van € 1.009 miljard en een inkomen van € 57.005,65 per persoon. Bereken de hoeveelheid mensen in Nederland

1. 17,7
2. 17.700.000
3. 57.518.700

Rekenopdracht

Jullie krijgen een rekenopdracht met verschillende moeilijkheidsgraden. 

De vragen worden dus steeds wat moeilijker. Je mag pas door naar het volgende level wanneer je alle antwoorden goed hebt. 

Je moet de berekening erbij hebben opgeschreven!

Italië verdient € 2.050 miljard en er wonen 58,94 miljoen mensen. Wat is het inkomen per persoon?

1. € 41.793,74
2. € 34.781,13
3. € 34,78
4. € 41,79

Veel internationale handel

Nederland is een open economie. Dat betekent dat we naar verhouding veel internationaal handelen.

Voor ons is het dus belangrijk dat wij zoveel mogelijk kunnen handelen. 

Import of export?

Export = uitvoer:

We verkopen goederen (machines, agrarische producten, dus vlees/groente/fruit/bloemen) of diensten (ontwerpen dijken of havens) aan het buitenland. 

We krijgen dus betaald door het buitenland.

Import of export?

Import = invoer:

We kopen goederen en diensten in het buitenland. Dit doen we 

• als het in het buitenland goedkoper gemaakt kan worden
• als die producenten een betere kwaliteit hebben
• als grondstoffen bij ons niet voorkomen in de bodem
• als ons klimaat niet geschikt is om die producten te laten groeien
• omdat we dan meer keuze hebben

Vreemd geld

In landen waar geen euro is, betaal met andere valuta. Dat noemen wij vreemd geld / vreemde valuta.

Als wij iets kopen buiten de eurozone, kopen we vreemd geld om mee te betalen. We kopen bijv. Britse Ponden met euro's als we in het Verenigd Koninkrijk iets willen kopen. 

Britse Pond goedkoper = spullen in het VK voor ons goedkoper!

Afsluiten

Het huiswerk voor volgende week:

Rekenblad af

par. 7.1 lezen

opdrachten 10 t/m 15 maken