8.5 Formules met letters

Welkom toppers uit 1K3
Leuk dat je er bent!

Wiskunde hoofdstuk 8 Formules met letters
1 / 25
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom toppers uit 1K3
Leuk dat je er bent!

Wiskunde hoofdstuk 8 Formules met letters

Slide 1 - Slide

Planning vandaag
  • Leerdoelen bespreken/Wat ga ik leren vandaag?
  • Weet je het nog? --> 8.4
  • Uitleg paragraaf 8.5
  • Opdrachten klassikaal
  • Zelfstandig of groepjes van 2 huiswerkopdr. 32 t/m 36 
  • Bespreking opdrachten
  • Check leerdoelen
  • Feedback
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
               
                         Ik kan rekenen met letters in formules
               

                         Ik weet waar de letters voor staan in de formules

             
                         Ik kan van woordformule een letterformule maken 

              




Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is het begingetal?
A
Dat kan je niet weten!
B
15
C
145
D
85

Slide 5 - Quiz

Wat is het stijggetal?
A
0
B
5
C
1,5
D
0,5

Slide 6 - Quiz


Het daalgetal is ....
A
2
B
14
C
0,20
D
-2

Slide 7 - Quiz


De woordformule is...
A
Aantal attracties x 2,50 + 15 = het totale bedrag
B
Aantal attracties x 15 + 2,50 = het totale bedrag

Slide 8 - Quiz

Wat zijn de kosten als hij 8 uur werkt?
Een schildersbedrijf rekent € 20 voorrijkosten en € 10 per uur
Werktijd
0
2
4
6
8
10
Kosten

Slide 9 - Slide

Letters in formules
We kunnen de formule dus korter schrijven:

huurprijs in € = 15 + 4 x tijd in dagen
wordt
huurprijs in € = 15 + 4 x t  
t = tijd in dagen (dit staat onder de formule)

Slide 10 - Slide

Kan het niet korter?






Lengte in cm = 20 - 5 x tijd in uren

Slide 11 - Slide

Kan het niet korter?

Lengte in cm = 20 - 5 x tijd in uren

tijd in uren -> t

Lengte in cm = 20 - 5 x t

Slide 12 - Slide

Kan het niet nog korter?

Slide 13 - Slide

Kan het niet nog korter?






Lengte in cm = 20 - 5 x t

Slide 14 - Slide

Kan het niet nog korter?





Lengte in cm = 20 - 5 x t
5 x t -> 5t
Lengte in cm = 20 - 5t

Slide 15 - Slide

Wat hebben we tot nu toe gedaan?

1. Lengte in cm = 20 - 5 x tijd in uren
2. Lengte in cm = 20 - 5 x t
3. Lengte in cm = 20 - 5t
- de woorden vervangen door een letter

- het keerteken tussen de letter en het getal weghalen

Slide 16 - Slide

Wat betekent de volgende formule (maak een woordformule):
inkomsten in € = 4,25 + 3,75t
t: tijd in uren
A
4,25+3,75+t
B
4,25+3,75tijd in uren
C
5xtijd in uren
D
4,25 + 3,75 x tijd in uren

Slide 17 - Quiz

Tom werkt bij de AH. Hij berekent zijn inkomsten met de formule: inkomsten in euro = 4,75 + 3,50t (t= tijd in uren)

Wat verdient Tom als hij 4 uur werkt?

Slide 18 - Open question

Oefening
a.

Slide 19 - Slide

Oefening
a. gewicht in kg = 128 + 27 x a
a = 7
gewicht in kg = 128 + 27 x 7
= 128 + 189
= 317



Slide 20 - Slide

Oefening
b. gewicht in kg = 128 + 27a
a = ?
1 jaar = 12 maanden
a = 12
gewicht in kg = 128 + 27 x 12
= 128 + 324
= 452


Slide 21 - Slide

Maken opdr. 32 t/m 39
Wat?
(blz. 155 t/m 157) 

Hoe?
Zelfstandig als je alleen zit en samen met je buurman/vrouw
in je schrift of laptop. Hulp --> docent

Klaar?
Nakijken opdrachten en verbeteren


Slide 22 - Slide


Zijn de lesdoelen behaald?
A
JA
B
NEE

Slide 23 - Quiz

Feedback
Wat vonden jullie van de les?

Slide 24 - Slide

THE END

Slide 25 - Slide