Klas 2 Werkplek Groen Les 2 en 3

• Zorg en Welzijn
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Les 2 en 3 Leefruimten schoonmaken

Heb jij wel eens je slaapkamer schoongemaakt?

Wat gebruikte jij toen voor het schoonmaken?

Hoe pakte jij het schoonmaken van je slaapkamer aan?

Doelen

- Ik leer over het schoonmaken van leefruimten.
- Ik leer in welke stappen in moet schoonmaken. 

- Ik leer welke materialen en middelen ik kan gebruiken bij het schoonmaken. 

Woonkamer of Slaapkamer verzorgen

Een leefruimte wordt intensief gebruikt. Dus moet je de leefruimte regelmatig opruimen en schoonmaken. Een opgeruimde en schone leefruimte is prettig. Ook is het hygiënisch. Door schoonmken zorg je er voor dat micro-organismen zich niet kunnen verspreiden. Zo voorkom je dat mensen ziek worden. Opruimen, stoffen en stofzuigen doe je bijvoorbeeld 2 keer per week. Je doet dit stap voor stap.

Hoe noem je die dingen die zich verspreiden waar mensen ziek van worden?

1. micro-deeltjes
2. micro-hoopjes
3. micro-organismen
4. micro-wezentjes

Op de volgende slides wordt uitgelegd hoe je stap voor stap een leefruimte schoonmaakt. Lees goed! 

Je hebt de stappen straks nodig voor je praktijkopdracht. 

Stap 1: opruimen

Voordat je aan het schoonmaken kan binnen moet je natuurlijk eerst zorgen dat alles opgeruimd is.

• je zorgt dat alle rondslingerende spullen opgeruimd zijn

--> denk dan aan speelgoed, kranten, tijdschriften, kleren, etensresten

• je brengt al het servies en bestek wat vies is naar de keuken

Stap 2. Stoffen

met een stofdoek verwijder je het vuil, bijvoorbeeld van kasten en bureaus. Dit noem je stoffen. Je gebruikt daar een stofdoek voor, tussendoor klop je die uit. Er zijn ook speciale stofwisdoekjes, daar blijft stof en vuil aanplakken. Deze hoef je niet uit te kloppen, maar moet je wel regelmatig vervangen.

Wat gebruik je voor het verwijderen van stof?

1. microvezeldoek
2. stofdoek
3. vaatdoek
4. theedoek

Stap 3. Stofzuigen

Na het stoffen ga je stofzuigen of stofwissen. Met een stofzuiger verwijder je stof en vuil van de vloer. Je maakt rustige bewegingen over de vloer met de stofzuiger. Je zorgt er voor dat je de hele vloer stofzuigt. 

Let erop dat de stang van de stofzuiger lang genoeg is. Dan kun je met een rechte rug werken.

Bij een stofzuiger zitten verschillende hulpstukken. Die kun je gebruiken voor meubels, plinten of radiatoren.

Waar kan je de hulpstukken van een stofzuiger voor gebruiken?

1. meubels, plinten, radiatoren
2. meubels, huisdieren en aanrecht
3. aanrecht, kinderen, radiatoren
4. radiatoren, huisdieren en kinderen

Stap 4. Stofwissen

Gladde vloeren kun je ook stofwisse. Je gebruikt dan een stofwisser en doekjes. Stof en vuil blijven aan de doekjes plakken. Maak met een stofwisser banen over de vloer die elkaar overlappen. Veeg het vuile doekje na afloop op met stoffer en blik.

Het vuile doekje van de stofwisser ruim je op met?

1. je handen
2. stoffer en blik
3. stofzuiger
4. pincet

Stap 4. Dweilen of moppen

Gladde vloeren ga je regelmatig dweilen of moppen. Moppen of dweilen is een vloer schoonmaken met water en sop. Dat doe je altijd pas als laatste.

Welke volgorde hou je aan bij het schoonmaken van een leefruimte?

1. opruimen, stofzuigen/stofwissen, dweilen/moppen, stoffen
2. stoffen, opruimen, stofzuigen/stofwissen, dweilen/moppen
3. opruimen, stoffen, dweilen/moppen, stofzuigen/stofwissen
4. opruimen, stoffen, stofzuigen/stofwissen, dweilen/moppen

3 manieren van schoonmaken

Er 3 soorten vuil;

• droog vuil; zoals stof, zand en kruimels
• licht gehecht vuil; zoals vlekken van koffie, vruchtensap en vieze vingers
• sterk gehecht vuil; zoals roestvlekken, kauwgom en oude bloedvlekken.

Je kunt op 3 manieren schoonmaken;

• droog schoonmaken; stoffen, stofzuigen en stofwissen
• klamvochtig schoonmaken; afnemen met een vochtige doek, moppen of dweilen
• nat schoonmaken; afnemen met een natte doek of schrobben

Welke drie soorten vuil zijn er?

Noem drie manieren om schoon te maken.

Wat zijn voorbeelden van licht gehecht vuil?

1. stof, zand, kruimels
2. vlekken van koffie, vruchtensap en vieze vingers
3. roestvlekken, kauwgom of oude bloedvlekken.

Droog schoonmaken

Droogschoonmaken kun je doen bij droog vuil. Je kunt daarbij verschillende materialen gebruiken.

Bijvoorbeeld:

• stofdoek
• stofwisser
• stofzuiger

Waar maak je de vloerbedekking mee schoon?

1. stofwisser
2. stofzuiger
3. dweil

Klamvochtig schoonmaken

Klamvochtig schoonmaken is het afnemen van stof en vuil met een goed uitgewrongen doek.

Zo kun je licht gehecht vuil verwijderen. Een tafel of bureau kun je afnemen met een vochtig schoonmaakdoekje.

Vloeren kun je afnemen met een uitgewrongen dweil of mop. Spoel de dweil of mop regelmatig uit. Zorg ervoor dat de vloer na afloop droog is.

Wat betekend klamvochtig schoonmaken?

1. afnemen met een vochtige doek
2. afnemen met een natte doek

Wat kan je verwijderen met een klamvochtig doekje?

1. licht gehecht vuil
2. sterk gehecht vuil

Nat schoonmaken

Nat schoonmaken is het verwijderen van vuil met een natte doek of dweil. Zo kun je sterk gehecht vuil verwijderen. 

Hardnekkige vlekken op bijvoorbeeld tafels, kasten en bureaus kun je nat afnemen. Maak het oppervlak na afloop weer droog.

Schrobben

Stenen vloeren die erg vuil zijn, kun je schrobben. Het vuile sop verwijderen je met een trekker, mop of dweil. Zorg er voor dat de loer na het schrobben droog is, je kan hem drogen met een droge dweil of mop.

Grote ruimtes in bedrijven of instellingen worden met een schrobmachine gereinigd. 

Wat gebruik je om ruimtes in bedrijven te schrobben?

1. dweil
2. mop
3. schrobmachine
4. trekker

Waarmee haal je vuil sop weg na het schrobben?

1. trekker
2. stoffer
3. vaatdoekje

Werkvolgorde

Eerst droog, dan nat.

doe eerst het droge werk, doe daarna het natte werk. Het heeft geen zin om de vloer te dweilen als er nog stof ligt. Eerst ga je de vloer stofzuigen, anders verplaats je het stof naar een andere plek.

Eerst het vuile werk, dan het minder vuile werk.

Doe eerst het meest vuile werk en dan het minder vuile werk. Anders loop je het vuil weer op het schone gedeelte.

Van boven naar beneden.

Werk altijd van boven naar beneden. Doe bijvoorbeeld eerst de boekenplanken en het tafelblad en dan pas de vloer. Anders valt het stof op je net schoon gemaakte vloer.

Wat is stap 1 in de werkvolgorde van het schoonmaken?

1. eerst het vuile werk, dan het minder vuile werk
2. eerst droog, dan nat
3. van boven naar beneden
4. eerst nat, dan droog

Waarom werk je eerst droog en daarna pas nat?

Wat is stap 2 in de werkvolgorde van het schoonmaken?

1. eerst droog, dan nat
2. eerst het minder vuile werk, dan het vuile werk
3. van boven naar beneden
4. eerst het vuile werk, dan het minder vuile werk

Waarom werk je van vuil naar minder vuil?

1. Anders loop je de hele tijd heen en weer
2. Anders loop je vuil naar je schone werk
3. Anders loop je schoon naar je vuile werk
4. Anders worden je schoenen vies

Wat is stap 3 in de werkvolgorde van het schoonmaken?

1. eerst het vuile werk, dan het minder vuile werk
2. van beneden naar boven
3. van boven naar beneden
4. eerst droog, dan nat

Waarom werk je van boven naar beneden?

1. Anders valt er weer stof op de vloer
2. Anders moet je steeds de trap op en af
3. Het is fijner om eerst de trap op te gaan

Praktijkopdracht

 Je hebt net geleerd over het schoonmaken van je leefomgeving. Je zit in de woonhoek. Hier zie je een woonkamer, een bed, een keuken, maar ook een zitgedeelte waar je computer op staat. Je gaat vandaag de hele woonhoek schoonmaken. 

Je hebt net kunnen lezen hoe je in stappen je leefomgeving moet schoonmaken. 

Het handigste is als je terug gaat naar de eerste stap. Je gaat dan per stap de hele woonhoek schoonmaken. 

Mocht je iets niet helemaal begrijpen, vraag dan aan je docent om hulp. 

Wat heb je deze les geleerd?

1. Extra praktijkopdracht

1. Leeg de prullenbakken.

2. Maak een sopje en maak de prullenbakken schoon. 

3. Maak de prullenbakken droog met een theedoek. 

4. Doe nieuwe zakken in de prullenbakken.