Paragraaf 3.4 - Koningstijd, republiek, keizertijd - deel I

Vandaag
Paragraaf 3.4 - Koningstijd, Republiek, Keizertijd - deel I
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GechiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Vandaag
Paragraaf 3.4 - Koningstijd, Republiek, Keizertijd - deel I

Slide 1 - Slide

Einde van de les les kan/weet je
  • Herhalen van paragraaf 3.2 en 3.3
  • Herhalen regeringsvormen
  • wat de regeringsvorm(en) waren aan het begin van het Romeinse Rijk
  • voorbereiden voor een SO voor de volgende les (GEEN PANIEK! Je kan dingen voorbereiden, maar je hoeft NIET te leren) 

Slide 2 - Slide

Waarom ontstaat de stad op de plek waar hij nu (en in de Romeinse tijd ook al) ligt?
A
Je kon bij Rome de rivier de Tiber makkelijk oversteken.
B
Veel (handels)wegen kwamen er samen.
C
Rome lag dicht genoeg bij zee om zout te leveren

Slide 3 - Quiz

Oorlog tegen de Grieken in Zuid-Italië
Oorlog tegen de Grieken in Griekenland
Oorlog tegen de Etrusken en andere Italische volken
Oorlog tegen de Carthagers
1
2
3
4

Slide 4 - Drag question

Rijke grootgrondbezitters kochten de boerderij.
Op de grote landerijen werden goedkope slaven ingezet.
Werkloze landarbeiders trokken naar de stad Rome.
4
De boerderij moest worden verkocht.
1
2
3

Slide 5 - Drag question

Wat was Julius Caesar NIET?
A
Een vrolijke, gezellige Romein, die af en toe een feestje gaf op eigen kosten
B
Een dictator die de dienst uitmaakte in Rome
C
Een succesvolle Romeinse generaal, die o.a. Gallië (het huidige Frankrijk) veroverde
D
Een Romeinse keizer

Slide 6 - Quiz


Hoe zie je Romanisering terug in de volgende clip?

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Je ziet romanisering terug...
A
de Romeinen kopen Gallische spullen
B
de Galliërs kopen Romeinse spullen
C
de Romeinen imiteren de Galliërs
D
de Galliërs imiteren de Romeinen

Slide 9 - Quiz

Wanneer regeert een persoon en erft hij/zij die macht van zijn vader/moeder?
A
Aristocratie
B
Democratie
C
Monarchie
D
Dictatuur

Slide 10 - Quiz

Hoe heet een regering vant een groep edelen?
A
Aristocratie
B
Democratie
C
Monarchie
D
Dictatuur

Slide 11 - Quiz

Hoe heet regering waarbij de burgers in grote mate inspraak hebben op het bestuur?
A
Aristocratie
B
Monarchie
C
Democratie
D
Dictatuur

Slide 12 - Quiz

Van monarchie naar republiek
  • Lees opdracht 55 (WB 89)
  • Gezamenlijk lezen 'Nooit meer een koning!' (TB 62)
  • Maak opdracht 55 en 56 (WB 89 - 90)

Slide 13 - Slide

Wij willen ook wat zeggen!
Gezamenlijk lezen 'En het Romeinse volk?' (TB 62)
Maak in duo's of trio's opdracht 58 (WB 90)

Slide 14 - Slide

Julius! 

  • De volgende opdracht is belangrijk voor de volgende les waarin jullie een opdracht maken voor een SO cijfer. Jullie doen de SO opdracht in groepjes. 
  • Ter voorbereiding maak je in duo's en trio's opdracht 60 (WB 90)
timer
20:00

Slide 15 - Slide

Huiswerk
Ter voorbereiding op de SO-opdracht volgende les maak je opdracht 61 (WB 91) en leer je de begrippen van paragraaf 3.4, die op TB 62 EN 63 worden genoemd. 

Slide 16 - Slide