Monetaire Zaken

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Geldzaken

Lesson-Up Quiz

Een geldscheppende bank heeft de volgende balansposten
Debiteuren = 150 ; Rekening-couranttegoeden = 128; Tegoed bij de centrale bank = 5; Kas = 36; Spaarrekeningen = 40; Dollarrekeningen = 23

Bereken het liquiditeitspercentage

1. 32,0%
2. 28,1%
3. 27,1%
4. 24,4%

Welk gevaar ontstaat er voor cliënten van een bank, als die bank niet voldoende liquide is?

1. Dat de cliënten moeten uitzien naar een andere bank.
2. Dat de cliënten minder rente krijgen op hun spaargeld.
3. Dat er geen contant geld meer opgenomen kan worden.
4. Dat er geen nieuwe rekeningen meer geopend kunnen worden.

Mutatiebalans van een bank:
Activa: kas -€100
Passiva: rekening-couranttegoeden - €100

Bij welke transactie hoort de bovenstaande mutatiebalans?

1. Een klant stort € 100 op een spaartegoed
2. Een klant neemt € 100 op van een betaalrekening
3. Een klant schrijft € 100 over van een spaartegoed
4. Een klant leent € 100 van de bank

Balansgegevens van een bank (x € 1.000.000):
Activa: kas € 1.500, tegoed bij DNB € 200, debiteuren € 9.500
Passiva: rekening-couranttegoeden € 8.000, spaarrekeningen € 2.800, eigen vermogen € 2.000

Bereken het solvabiliteitspercentage

1. 25%
2. 21,2%
3. 18,5%
4. 21,1%

Twee beweringen:
(1) Giraal geld is het geld van mensen en bedrijven (exclusief banken), dat op de spaarrekeningen bij de banken staat.
(2) Een girale betaling gebeurt altijd met een pinpas.

1. Beide zijn goed
2. (1) is goed, (2) is fout
3. (1) is fout, (2) is goed
4. Beide zijn fout

Wanneer een rekeninghouder bij de ABN-AMRO zijn dollartegoed omzet in een rekening-couranttegoed in euro's, zorgt dat er voor dat de maatschappelijke geldhoeveelheid
...(2)...

1. Toeneemt
2. Afneemt
3. Niet verandert

De intrinsieke waarde van een munt is altijd hoger dan de nominale waarde van een munt

1. Juist
2. Onjuist

Van welke functie van geld is er hier sprake:
Een laptop kost bij bedrijf A 500 euro en bij bedrijf B 480 euro

1. Ruilmiddel
2. Rekenmiddel
3. Spaarmiddel

500 euro op je spaarrekening behoort...

1. tot het chartale geld en tot de maatschappelijke geldhoeveelheid
2. tot het girale geld en tot de maatschappelijke geldhoeveelheid
3. tot het girale geld, maar niet tot de maatschappelijke geldhoeveelheid
4. niet tot chartaal en giraal geld en ook niet tot de maatschappelijke geldhoeveelheid

Directe ruil heeft hogere transactiekosten dan indirecte ruil

1. Juist
2. Onjuist

Met welke maatregel stimuleert de overheid het vertrouwen van mensen in de banken?

1. Het instellen van een depositogarantiestelsel
2. Het maximaliseren van het aantal pintransacties per dag
3. Het bijdrukken van bankbiljetten tijdens een bankencrisis

Als pensioenen evenveel stijgen als de gemiddelde stijging van de cao-lonen zijn de pensioenen....

1. Waardevast
2. Welvaartsvast