De Middeleeuwen introductie

Middeleeuwen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Middeleeuwen

Slide 1 - Slide

Middeleeuwen

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Middeleeuwen
  • ca. 500 - 1500

Slide 4 - Slide

Waarom begonnen de Middeleeuwen in ca. 500?

Slide 5 - Open question

Wat was géén reden voor het uiteenvallen van het Romeinse Rijk?
A
Invallen van Germaanse volken
B
Belastingen werden ondraaglijk hoog
C
Het Christendom kreeg steeds meer invloed
D
De Romeinse legers en de vloot werden steeds zwakker

Slide 6 - Quiz

Middeleeuwen
  • ca. 500 - 1500
  • Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk

Slide 7 - Slide

Verklaar de naam 'Middeleeuwen'

Slide 8 - Open question

Middeleeuwen
  • ca. 500 - 1500
  • Na het uiteenvallen van het Romeinse Rijk
  • Term 'Middeleeuwen' pas later aan deze periode gegeven

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

  • Bekijk het volgende filmpje aandachtig
  • Beantwoord na het filmpje de vragen

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Link

Rond welk jaar in de Middeleeuwen kwamen er veel steden bij?
A
Rond het jaar 500
B
Rond het jaar 1000
C
Rond het jaar 1500

Slide 16 - Quiz

Op welke plek verkochten kooplieden hun spulletjes?
A
Op markten
B
In winkeltjes
C
In een warenhuis

Slide 17 - Quiz

Waarom waren de reizen van kooplieden vaak gevaarlijk?
A
Er lagen rovers op de loer die hun spullen wilden stelen
B
Onderweg kwamen ze wilde beesten tegen
C
In het drukke verkeer gebeurden veel ongelukken

Slide 18 - Quiz

Waar of niet waar? Kooplieden woonden met hun spullen het liefste in de buurt van een kasteel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Link

Kooplieden wilden hun eigen regels en wetten maken. Aan wie moesten ze toestemming hiervoor vragen?
A
Aan de koning of koningin
B
Aan alle inwoners van het dorp
C
Aan de bisschop of de kasteelheer

Slide 21 - Quiz

Wat moesten kooplieden doen in ruil voor stadsrechten?
A
Ze moesten belasting betalen aan de grondeigenaar
B
Ze moesten de grondeigenaar beschermen als soldaat
C
Ze moesten de helft van hun bezittingen afstaan aan de grondheer

Slide 22 - Quiz

Volgende week:
Paragraaf 6.1: De Germanen

Karel de Grote

Slide 23 - Slide