H1: Ik kan continuiteit van (bewuste en onbewuste) verandering onderscheiden.
1.1 Ik kan continuïteit en verandering onderscheiden. (r + t)
1.2 Ik kan bewuste en onbewuste veranderingen onderscheiden. (r + t)
H2: Ik kan de manier van denken uit de middeleeuwse omschrijven.
2.1 Ik kan uitleggen wat bedoeld wordt met het mens/ wereldbeeld: ‘Memento Mori’. (r)
2.2 Ik kan uitleggen met twee concrete voorbeelden waarom de nadruk in de middeleeuwen niet bepaald lag op ‘verandering’. (r)
2.3 Ik kan verklaren waardoor de Renaissance eind 15e eeuw/ begin 16e eeuw kon ontstaan in de Italiaanse stadsstaten. (r)