To be going to

To be going to

1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

To be going to

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kan je:
  • Uitleggen wanneer je 'to be going to' gebruikt
  • Een bevestigende zin vormen met 'to be going to'
  • Vragen & ontkenningen maken met 'to be going to'

Slide 2 - Slide

Welke persoonlijke voornaamwoorden horen bij welke vorm van 'to be'?
Am
Are
Is
I
You
He
She
It
We
They

Slide 3 - Drag question

Wanneer gebruik je 'to be going to'?
  • als je een plan hebt voor de toekomst;
  • er een duidelijke aanwijzing is dat iets gaat gebeuren.

Slide 4 - Slide

Plan voor de toekomst 

I am going to buy a new car next week.
Duidelijke aanwijzing dat er iets gaat gebeuren

Look at the clouds. It is going to rain!


Slide 5 - Slide

De vorm (bevestigend).
I
am 
going to
hele werkwoord
he/she/it
is 
going to
hele werkwoord
we/you/they
are 
going to
hele werkwoord

Slide 6 - Slide

De vorm (ontkennend)
I
am not
going to
hele werkwoord
he/she/it
is not
going to
hele werkwoord
we/you/they
are not
going to
hele werkwoord

Slide 7 - Slide

De vorm (vragend)
Am
I
going to
hele werkwoord
Is
he/she/it
going to
hele werkwoord
Are
we/you/they
going to
hele werkwoord

Slide 8 - Slide

Jacob ... work out at the gym.
A
are going
B
is going to
C
are going to
D
is going

Slide 9 - Quiz

The doctor ... give us the results.
A
is going
B
are going to
C
are going
D
is going to

Slide 10 - Quiz

... they going to help her?
A
Is
B
Will
C
Am
D
Are

Slide 11 - Quiz

Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to
D
are not going

Slide 12 - Quiz

Maak de zin bevestigend.
My cat .... eat all the food.

Slide 13 - Open question

Maak de zin ontkennend (negatief).
I ..... help you.

Slide 14 - Open question

Wat heb je geleerd?
  • Je kan de toekomende tijd 'to be going to' vorm gebruiken in een bevestigende, ontkennende en vragende zin
  • Je weet wanneer je deze tijd moet gebruiken.

Slide 15 - Slide

to be going to
1. Werkblad: A, B en C
2. Klaar? Kies uit:
- Interview elkaar in tweetallen
- Speel een bordspel in groepjes van 3-4

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Slide 18 - Link