3H Unité 4 - les 4

Le programme du 10 mars:
(1. Kijken: filmpje sport)
(2. Spreken: welke sport je doet)
3. Vertalen: zinnen/woorden van 4.3/4.4
4. Bespreken: 8abcd+10
5. Luisteren: 10, 11, 12
6. Scribbl!


1 / 23
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Le programme du 10 mars:
(1. Kijken: filmpje sport)
(2. Spreken: welke sport je doet)
3. Vertalen: zinnen/woorden van 4.3/4.4
4. Bespreken: 8abcd+10
5. Luisteren: 10, 11, 12
6. Scribbl!


Slide 1 - Slide

Aan het eind van deze les...
  • kun jij vertellen wat voor sport jij doet
  • kun jij het werkwoord devoir vertalen
  • kun jij luisterfragmenten begrijpen
  • kun jij zinnetjes maken met de woordjes van dit hoofdstuk

Slide 2 - Slide

Je gaat zo kijken naar een filmpje. Beantwoord de vragen:
1. Wat is het verschil tussen 'tu' en 'vous'?
2. Hoe zeg je 'wat is jouw favoriete sport'?
3. Welke sport hoor je het vaakst?
4. Welk woord (van een sport) ken je niet?
5. Hoe zeg je 'ik doe aan..'?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Antwoorden:
1. Tu = jij, vous = u (en is dus formeler)
2. Quel est ton sport préféré?
3. Le tennis
4. Mogelijke antwoorden: la voile (=zeilen), la course à pied (=hardlopen), l'équitation (=paardrijden), la natation (=zwemmen), l'escalade (=klimmen)
5. Je fais du/de la/ de l'...

Slide 5 - Slide

Parler: Quel est ton sport préféré?
Geef antwoord op de vraag
- Je fais du/de la/ de l...
- Mon  sport préféré est le/la/l'...
- Je joue au/à la/ à l'...
- Je ne fais de sport.

Slide 6 - Slide

Hier komen een aantal vragen over app. 4.2 en 4.3

Slide 7 - Slide

Wat is 'ik moet'?
A
tu dois
B
je devais
C
je dois
D
tu devais

Slide 8 - Quiz

Wat is 'wij moeten'?
A
vous devez
B
nous devons
C
nous devions
D
vous deviez

Slide 9 - Quiz

Tu .... .... (devoir, passé composé)
A
as dû
B
a dû
C
dois
D

Slide 10 - Quiz

elle devra
A
zij moet
B
zij moest
C
zij zal moeten
D
zij heeft gemoeten

Slide 11 - Quiz

Vertaal: de grond

Slide 12 - Open question

Vertaal: de vogel

Slide 13 - Open question

Vertaal: Ik val

Slide 14 - Open question

Vertaal: twee wielen

Slide 15 - Open question

Vertaal: je moet doorzetten

Slide 16 - Open question

Vertaal: hij moet eten

Slide 17 - Open question

Vertaal: ik zal moeten leren

Slide 18 - Open question

Maintenant, on va corriger ex 8abcd+10 (p. 16-19)
(Als je vandaag thuis werkt, kijk de opdrachten dan na via de site)

Slide 19 - Slide

Maintenant, on va faire ex. 9+11 (p. 19-20/Ecouter)
(Als je vandaag thuis werkt, kijk de filmpjes dan via de site)

Slide 20 - Slide

We gaan oefenen met app. 4.1-4.4!
(Als je vandaag thuis werkt, oefen de woorden dan nu zelf)

Slide 21 - Slide

Hoe goed ken je de woordjes?
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Huiswerk voor vrijdag:
Maken: 8abc
Leren: 4.4

Slide 23 - Slide