Unit 3.4

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

What did you do/discuss in monday's English lesson?

Slide 3 - Mind map

Wat weet je nog van de present simple?Kun je een voorbeeld geven?

Slide 4 - Mind map

Je gebruikt de present simple als:
A
Iets nu bezig is
B
Iets vaak, nooit of altijd gebeurt

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Present simple form

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Fill in the right form of the Present simple:
She ..... English (to teach).

Slide 9 - Open question

Make this a negative sentence:
(-) They like swimming.

Slide 10 - Open question

Make this a question:
(?) ... your brother ... basketball? (play)

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Present simple vs. continuous
Kort samengevat:
  • Present simple
Wanneer: feiten, gewoontes, als iets altijd/nooit/vaak gebeurt
Hoe: hele werkwoord -> bij he/she/it  + s

  • Present continuous
Wanneer: als iets nu bezig is
Hoe: am/is/are + ww + ing

Slide 14 - Slide

Wanneer gebruik je de Present Simple?
A
Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
Als iets nu bezig is.
C
Als iets nog moet gaan gebeuren.
D
Als iets een feit of gewoonte is.

Slide 15 - Quiz

Wanneer gebruik je de present continuous?
A
als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt
B
als iets NU aan de gang is.
C
als iets is gebeurd in het verleden.

Slide 16 - Quiz

Present simple of present continuous?
Wat vul je hier in?

Peter never __________ to school.
A
cycles
B
is cycling
C
cycle's
D
cycling

Slide 17 - Quiz

Don't forget to take your umbrella. It (rain) ____ right now.
A
is raining
B
rains
C
am raining
D
rained

Slide 18 - Quiz

Present simple of present continuous:
He ... a bath right now.
A
takes
B
is taking

Slide 19 - Quiz

Present simple of present continuous:
He ... a bath every morning.
A
takes
B
is taking

Slide 20 - Quiz

Welke tijd is hier gebruikt: de present simple of de present continuous? Sleep de zinnen naar de juiste tijd. 
Present simple 
Present continuous
I sing every day. 
I am singing right now. 
Water boils at 100 *C.
He likes pizza. 
I am playing a game.
He is sleeping at the moment. 
He likes to dance.
I am dancing. 

Slide 21 - Drag question

Ik snap wanneer ik de present continuous moet gebruiken en hoe ik hem moet maken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Work on your own         20 min
Grab your laptop in front of you
  • Lesson 3.4 ex 1-10

The first ten minutes in silence
After ten minutes you can discuss/work together with the person next to you.

Slide 23 - Slide

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 24 - Open question

Rounding off
Homework:
Lesson 3.4 ex 1-10
Learn words lesson 3.3+3.4

Extra oefenen met de present continuous? Werkblad op Teams + antwoordblad

Slide 25 - Slide