Apprendre 7

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Wat is dat, dat ding van papier?

• Wat is dat
• C'est quoi
• dat ding
• ce truc
• van papier?
• en papier?

Wat is dat, dat ding van papier?

C'est quoi, ce truc en papier?

Wat is dat, dat ding van papier?

Dat is om je mobiel te beschermen.

• Dat is om
• Ça sert à
• te beschermen
• protéger
• je mobiel.
• ton portable.

Dat is om je mobiel te beschermen.

Ça sert à protéger ton portable.

Dat is om je mobiel te beschermen.

We zien elkaar naast het metrostation tegen acht uur.

• We zien elkaar
• On se voit
• naast het metrostation
• à côté de la station de métro
• tegen acht uur.
• vers huit heures.

We zien elkaar naast het metrostation tegen acht uur.

On se voit à côté de la station de métro vers huit heures.

We zien elkaar naast het metrostation tegen acht uur.

Bedoel je het hoge gebouw van glas?

• Bedoel je
• Tu veux dire
• het hoge gebouw
• le bâtiment haut
• van glas?
• en verre?

Bedoel je het hoge gebouw van glas?

Tu veux dire le bâtiment haut en verre?

Bedoel je het hoge gebouw van glas?

Links van het café staat een oude houten kerk.

• Links van het café
• A côté du café
• staat
• il y a
• een oude houten kerk.
• une vieille église en bois.

Links van het café staat een oude houten kerk.

A côté du café il y a une vieille église en bois.

Links van het café staat een oude houten kerk.

Dit voorwerp is niet duur.

• Dit voorwerp
• Cet objet
• is niet duur.
• ne coute pas cher.

Dit voorwerp is niet duur.

Cet objet ne coute pas cher.

Dit voorwerp is niet duur.

Waar kun je dat product kopen?

• Je kunt kopen (algemeen)
• On peut acheter
• dat product
• ce produit
• waar?
• où?

Waar kun je dat product kopen?

On peut acheter ce produit où?

Waar kun je dat product kopen?