Zinsdelen: pv en ow 2bk

2BK
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

2BK

Slide 1 - Slide

Doelen
Je kunt uitleggen wat zinsdelen zijn.
Je kunt de persoonsvorm in een zin vinden en benoemen.
Je kunt het onderwerp in een zin vinden en benoemen.

Slide 2 - Slide

Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.
Kijk welk deel voor de persoonsvorm kan.
Dit deel is dan een zinsdeel.

Slide 3 - Slide

De pv (persoonsvorm)= stap 1

Altijd een werkwoord!

Komt meestal vooraan te staan in een vraagzin.
(tijdproef).

Staan er meer werkwoorden in een zin? De persoonsvorm is het eerste werkwoord.



Slide 4 - Slide

Let op!
Waar ga jij naar toe?
Wat doe jij daar?
Waarom ben jij niet op school?
Wanneer is het vakantie?
Hoe oud ben jij?

Slide 5 - Slide

Persoonsvorm?

Wat ben jij van plan?

Slide 6 - Slide

Persoonsvorm?

Maak  jij wel elke dag je huiswerk?

Slide 7 - Slide

Persoonsvorm?

In het prachtige bos liep een schattig konijntje.

Slide 8 - Slide

Persoonsvorm?

Hij heeft veel geld gespaard.

Slide 9 - Slide

Het onderwerp= stap 2
De persoonsvorm heeft iets of iemand nodig dit die handeling uitvoert.

Stap 1: vind de persoonsvorm

Stap 2: onderwerp= wie/ wat + persoonsvorm?

Slide 10 - Slide

Voorbeeld
In het prachtige bos liep een schattig konijntje.

Stap 1: persoonsvorm = liep
Stap 2: wie/wat liep?= een schattig konijntje 
               Dus het onderwerp is een schattig konijntje.

/In het prachtige bos/ liep /een schattig konijntje/.

Slide 11 - Slide