H6 mavo 4: 15 september dictée E en gebiedende wijs 2022

Chapitre 6
Destination Paris!
1 / 52
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 52 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Chapitre 6
Destination Paris!

Slide 1 - Slide

Résumé
Destination Paris!
Les transport de moyen
L'impératif (de gebiedende wijs)
Demander le chemin
Indiquer le chemin
Les comparaisons (vergelijkingen)
les prépositions (voorzetsels)

Slide 2 - Slide

Planning d'aujourd'hui
* Voc. E                                                  : dictée
* Parler français                                     : LessonUp
* Grammarie C   gebiedende wijs          : oefenen

Les devoirs:      Apprendre voc. A, B en E
                       Apprendre de gebiedende wijs van de ww: aller en prendre
                          Stencil onregelmatige werkwoorden
 






Slide 3 - Slide

Les buts d'aujourd'hui
* Voc. E                                                 : ik beheers de woordenschat
* Parler français                                     : ik kan de weg wijzen/vragen
* Grammarie C   gebiedende wijs          : ik kan de grammatica toepassen

Les devoirs:      Apprendre voc. A, B en E
                       Apprendre de gebiedende wijs van de ww: aller en prendre
                          Stencil onregelmatige werkwoorden
 






Slide 4 - Slide

Prends ton stylo!
Dictée Voc. E

Slide 5 - Slide

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 6 - Slide

Dictée
* 5 Franse zinnen en woordjes: vertaal
* 5 Nederlandse zinnen en woordjes: vertaal

Slide 7 - Slide

Dictée chapitre 6: Voc. E
1. Libre.
2. J'en ai marre.
3. Ma soeur est curieuse.
4. Quelle attraction est moins chère?
5. Le jeu de piste est moins cher que le musée.

Slide 8 - Slide

Dictée chapitre 6: voc. E
6.   De dierentuin.
7.   Huren.
8.   Mijn broers zijn nieuwsgierig.
9.   Wat zijn de openingstijden?
10. Ze zijn geopend van 09.00 tot 18.00 uur.

Slide 9 - Slide

Dictée chapitre 6: Voc. E
1. Vrij.
2. Ik heb er genoeg van.
3. Mijn zus is nieuwsgierig.
4. Welke attractie is goedkoper.
5. De speurtocht is goedkoper dan het museum.

Slide 10 - Slide

Doel van de "dictées"
1. Regelmatig leren vergroot kennis van de woordenschat.
2. De kennis komt in het lange termijn geheugen.
3. De schrijfwijze wordt juist geoefend.
4. De uitspraak wordt geoefend.
5. Bewustwording van het verband tussen grammatica en zinsstructuren.
6. Feedback vergroot inzicht door fouten te bekijken.

Slide 11 - Slide

Dictée chapitre 6: voc. E
6.   Le zoo.
7.   Louer.
8.   Mes frères sont curieux.
9.   Quels sont les horaires d'ouverture?
10. Ils sont overts de 09h00 à 18hoo.

Slide 12 - Slide

Parler français!

Slide 13 - Slide

Vragen:

Waar is het parc André Citroën?
Kunt u mij de weg wijzen?

Kan ik te voet of met de metro?

Dan ga ik te voet.



Antwoorden:

Het is dichtbij.
Ja, het is niet ver.

U kunt er met de metro heen.
U kunt er lopend heen.
Ok. Ga rechtdoor.
Ga de 2e straat rechts
Ga tegenover het ziekenhuis linksaf.

Slide 14 - Slide

Questions:

Le parc André Citroën c'est où?
Vous pouvez m'indiquer le chemin?
Je peux y aller à pied ou en métro
Alors, je vais à pied.



Réponses:

C'est tout près.
Oui, ce n'est pas loin

Vous pouvez y aller en métro.
Vous pouvez y aller à pied.
D'accord. Allez tout droit.
Allez à droite à la deuxième rue.
Allez à gauche en face de l'hôpital.

Slide 15 - Slide

Merci beaucoup!
De rien, au revoir.

Slide 16 - Slide

Remerciements polis
Merci beaucoup!
Je vous en prie.
De rien.

Slide 17 - Slide

Vous pouvez m'indiquer le chemin?
Allez tout droit, jusqu'au feu et après prenez la première rue à droite.

Slide 18 - Slide

Et après?
Continuez tout droit c'est en face de l'hôpital.



Slide 19 - Slide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 20 - Slide

Prends ton ordinateur!
Cherche LessonUp!

Slide 21 - Slide

Geef 3x l'impératif van: écouter

Slide 22 - Mind map

Vertaal: Luister naar de radio ! Luisteren jullie naar de radio! Laten wij naar de radio luisteren!

Slide 23 - Open question

Prends ton cahier!
Il faut prendre des notes!

Slide 24 - Slide

Check!
Staat  de volgende aantekeningen goed in je schrift?
Het is belangrijke uitleg over de gebiedende wijs.

Slide 25 - Slide

Écouter
Gebiedende wijs
Luister Nadine! 
Écoute Nadine!

Luister Nadine en Paul (en ikzelf)!
Écoutons Nadine et Paul! (laten wij...)

Luister mevrouw Grotens!
Écoutez madame Grotens!

Luister Nadine en Paul (jullie)!
Écoutez Nadine et Paul!


Slide 26 - Slide

Belangrijk om te weten!
Het werkwoord "aller" (gaan) is een uitzondering.

Maria, ga met de fiets!  wordt niet:    vais en vélo!  maar   va en vélo!
Let ook op het werkwoord "prendre". Zie vanaf blz. 195 in je werkboek.

Slide 27 - Slide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 28 - Slide

Ben je klaar! 
Wij gaan zo weer een bingo spelen.
Maak een kader van 9 vakjes.
Zet er random 9 woordjes/zinnetjes in van:
vocabulaire E 

Slide 29 - Slide

Bingo

Slide 30 - Slide

In deze Franse les ben ik meer te weten gekomen over.......

Slide 31 - Mind map

La fin du cours. À la prochaine!

Slide 32 - Slide

Instruction
Wat     : Maken van "C" op blz. opdracht 13 c d en 14 a en b
Hoe     : Zorg dat je de vragen goed leest!  Je werkt IN JE BOEK!
Wie     :  Werk in stilte
Tijd     :  10 minuten
Klaar  :  Starten met leren grammaire zie tekstboek blz. 72 
              
Stel jezelf de vraag of je de regelmatige werkwoorden kunt vervoegen

Slide 33 - Slide

ZS: zelfstandig werken in stilte
Voordelen:
*Rustige sfeer om in te werken.
*Aanscherpen concentratie
*Betere Focus
*Zelf oplossingsgericht nadenken

Na 10 minuten mag je zeker vragen stellen.

Slide 34 - Slide

Les devoirs
Leren C grammaire: blz 72                   Fr-Nl en Nl-Fr
Schrijf achter in je schrift de vervoegingen van de werkwoorden:  regarder / écouter en aller

Slide 35 - Slide

On continue avec l'exercice suivante.
We gaan verder met de volgende opdracht.

Slide 36 - Slide

Prends tes livres!
Livre de textes:
page  72

Livre d'exercices B
page 52 t/m 53
Exercice 13 c d 14 en 15 

Grammaire: il y a des questions?




Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Moyen de transport
Je vais à l'école...
en vélo
en scooter
à pied
en bus

Slide 39 - Slide

Parler français
Hoe vraag je: 
*Pardon, hoe kom ik bij het André Citroënpark? Is het ver?
* Kunt u me de weg wijzen?  *En daarna?  
* Heel erg bedankt!
Hoe zeg je:
* U kunt er met de metro of lopend naartoe gaan. * Nee, het is dichtbij.
* Het is 10 minuten met de metro. * Ga rechtdoor tot aan het stoplicht. En neem daarna de eerste straat rechts. * Ga rechtdoor, het is tegenover het ziekenhuis. * Geen dank, tot ziens!

Slide 40 - Slide

Qu'est-ce que tu aimes faire à Paris?
Quand il fait beau, j'aime faire  le jeu de piste.

Slide 41 - Slide

Et quand il fait mauvais?
Quand il pleut, je préfère aller au musée.



Slide 42 - Slide

Quelle attraction est plus amusante?
Selon moi, le jeu de piste est plus amusant que le musée.



Slide 43 - Slide

Quelle attraction est moins chère?
Le jeu de piste est moins cher que le musée.




Slide 44 - Slide

Quels sont les horaires d'ouverture?
Ils sont ouverts de 09h00 à 18hoo.





Slide 45 - Slide

Waar denk je aan bij vergelijkingen?

Slide 46 - Mind map

groot, groter, grootst

Slide 47 - Mind map

klein, kleiner, kleinst

Slide 48 - Mind map

Vul in: Ma soeur est (petit, +) .........que ma mère.

Slide 49 - Open question

Vul in: Paul et Patrick sont (grand,-).... que leur ami.

Slide 50 - Open question

Vertaal: Stella et Amélie sont (jaloux,-) ....que moi.

Slide 51 - Open question

Slide 52 - Slide